[Schayck, Joachim Arsenius van]
SCHAYCK (Joachim Arsenius van), Scayk, Utrechtenaar van geboorte, Benedictijner-monnik van St. Pietersabdij te Gent, aldaar overl. 6 Dec. 1631. Weinig is van hem bekend, voordat hij benoemd werd tot coadjutor van den abt Columbanus Vrancx. Deze was niet meer bij machte om de abdij uit haar sinds jaren groot verval op te heffen. Er heerschte oneenigheid onder de monniken, het koorgebed werd nalatig gehouden, de verspreide goederen en eigendommen werden slordig beheerd. Bovendien waren de kloostergebouwen in een bouwvalligen toestand geraakt door het uitblijven van reparatie. Een visitatie op last van den Nuntius had plaats 1607 en had de benoeming van van Schayck ten gevolge. Reeds als coadjutor zorgde hij voor het delgen der schulden van de abdij. Toen hij 1615 tot abt was aangesteld, werkte hij met al zijne energie aan de verheffing van het klooster. Langzaam kwam er verbetering in den toestand. Van Schayck deed de noodige herstellingen aanbrengen, herbouwde onder leiding van den architect Petrus Huyssens de kloosterpanden en de slaapzalen, versierde de kerk en vermeerderde de bibliotheek. De theologische studiën werden georganiseerd en de koordienst op prijzenswaardige wijze verricht. De uitvoering zijner verdere plannen werd door zijn dood verhinderd. De abt van Schayck trad 1621 op als visitator der congregatie der exempte Benedictijnen in Vlaanderen, waartoe de St. Pietersabdij behoorde.
Zie: Gallia Christiana, V 208, 209. Flandria Illustr. (2 ed.) 292; Revue Bénédictine XI (1894) 443-45; de Busscher, L' Abbaye de St. Pierre à Gand (Gand 1867) 133, 173.
Fruytier