[Schaeft, Dionysius van der]
SCHAEFT (Dionysius van der) geb. te Hoogloon 1506 Norbertyn der abdij te Averbode, aldaar overl. 4 Mrt. 1541. Hij was een neef van den voorgaanden abt G. van der Schaeft. Nog slechts 24 jaar oud werd hij door toedoen van zijn oom tot coadjutor met recht van opvolging benoemd 22 Jan. 1530. Hij bestuurde Averbode 1532-'41. Ofschoon met de beste gevoelens bezield, belette een voortdurende ziekte en verlamming hem van de eerste jaren van zijn bestuur af veel voor zijne abdij te arbeiden. Reeds 1535 bewerkte hij de benoeming van een coadjutor met recht van opvolging, die de zaken der abdij beredderde. Met het nonnenklooster Keizersbosch had hij vele moeilijkheden; hij poogde te vergeefs de nonnen tot het gemeenschappelijk leven terug te brengen. Toen deze aan de weerspannige nonnen van Binderen O. Cist bij Helmond een onderkomen verschaften, trad de abt krachtig op; stellig weigerde hij het verlof om aan de Bernardinessen nog langer een verblijf in Keizersbosch toe te staan en laakte ten scherpste, dat zij die oproerige elementen in haar stift hadden opgenomen.
Abt Dionysus van der Schaeft stierf plotseling, en werd bij zijn voorganger, zijn oom, begraven onder een gemeenschappelijke zerk. Zijn dood werd eenige dagen geheim gehouden, tot de opvolging verzekerd was. De Gallia noemt hem ‘juris utriusque doctor’.
Zie: De Norbertyner Abdij Averbode (Averb. 1920) 129-131; Gallia Christ. V, 110; Berlière, Invent. des libri obligationum des archives Vat. No. 1939.
Fruytier