[Römer, Henrik Gabriël]
RÖMER (Henrik Gabriël), zoon van Alexander Everard (hierboven), geb. te Utrecht 1 Mei 1816, werd na den vroegen dood zijns vaders opgevoed door zijn stiefvader, W.H.P. baron van Utenhove. De stiefvader zijner moeder was Gabriël van Oordt, hoogl. in de godgeleerdheid te Utrecht; van hem de naam Gabriël. Hij bezocht het gymnasium te Utrecht, waar hij onder de allerbeste leerlingen behoorde en werd ingeschreven aan de utrechtsche universiteit den 19. December 1834. Van zijn tijdgenooten waren zijn beste vrienden Barthold Lintelo de Geer van Jutphaas, de latere hoogleeraar, en zijn neef Jan Willem Römer, de latere procureur bij den Hoogen Raad. Zijn leermeesters waren o.a.Ph.W. van Heusde (boven, kol. 231) en J.M.F. Birnbaum, dien hij later te Giessen dikwijls bezocht. Hij promoveerde 21 December 1841 tot litt. hum. doctor op proefschrift: De consulum Romanorum auctoritate in libera republica en 29 April 1844 tot jur. utr. doctor op proefschrift: De derelictione quae asphalismate contracto fieri solet. Van 1847-49 was hij waarnemend waardijn bij 's Rijks Munt, wegens het langdurig verlof van Mr. L.C. Hora Siccama, in welken tijd hij heeft deelgenomen aan het werk der hermunting. 1849-1868 was hij kameraar van het Waterschap ‘Heicop genaamd de Lange Vliet’ en secretaris van de gemeente Utrecht tot 1867; vervolgens lid van den Raad aldaar; daarna lid der Provinciale en Gedeputeerde Staten der provincie Utrecht, als hoedanig hij in 1888 waarnemend Commissaris des konings was. Bovendien was hij 1870-1895 Curator der utrechtsche universiteit, in welke hoedanigheid het zijn taak was 27 Mei 1888, bij afwezigheid van den pres. cur., Donders op diens feest toe te spreken, en
langen tijd regent van het geref. burgerweeshuis en van de stichting van Renswoude. Zijne verdiensten werden erkend door zijne benoeming tot ridder in de orde van den Eikenkroon van Luxemburg en in die van den Nederlandschen Leeuw. Hij was ook lid van het Historisch Genootschap te Utrecht en overleed te Jutphaas den 17. Januari 1896. Den 1. Juni 1853 huwde hij Machtilda Elisabeth Maria Jacoba van de Kasteele, dochter van Mr. Jacob Carel en M.E.M.J. van Bosvelt.
Zie: Registers en acad. bullen als boven. Dr. A. Vrolik, Verslag van al het verrigte tot herstel van het Nederl. Muntwezen van 1842-1851, Utr. 1853, 198; Het jubileum van prof. F.C. Donders, Utr. 1889.
Römer