[Riemslach, Petrus]
RIEMSLACH (Petrus), geboren te Breda 1747 overleed als laatste prelaat der Cisterciënserpriorij Waarschoot te Brussel 23 Mrt. 1817. Hij was op jeugdigen leeftijd in het klooster Waarschoot te Gent getreden en werd 1793 tot het bestuur van zijn klooster geroepen door de keus zijner medebroeders. Meerdere schrijvers noemen hem abt, doch waarschijnlijk is dit eene vergissing en bleef Waarschoot steeds een priorij. Toen de fransche Republikeinen 1794 in België vielen, gelukte het den prior met twee zijner monniken over de grenzen te vluchten, terwijl de acht overigen te Amiëns in den kerker werden opgesloten. In Maart 1795 keerden allen naar hun klooster te Gent terug om 2 Nov. 1796 met geweld door fransche soldaten uit het klooster gezet te worden. Daar Riemslach den eed tegen het koningschap weigerde af te leggen, werd hij veroordeeld tot verbanning naar Cayenne. 1 Jan. 1789 werd hij in een huis der Hoogpoort, waar hij een schuilplaats had gevonden, overvallen en gevangen genomen. 4 Januari werd hij onder een sterk geleide naar Oudenaarde en vandaar van kerker tot kerker gesleept naar Rochefort, waar hij in den ijselijken ponton la Charente werd opgesloten. In Augustus werd hij, omdat de engelsche oorlogsschepen de overbrenging van de gevangenen beletten, naar het eiland Rhé overgebracht, waar hij in kommer en ellende gevangen bleef tot einde 1799. Hij keerde naar België terug 1800 en nadat alle hoop op het herstel van zijn klooster verdwenen was, vestigde hij zich te Brussel, waar hij overleed.
Zie: Baveghem, Hel martelaarsboek der Belgische geestelijkheid (Borgerhout 1872) II, 82-84; Potter en Broeckaert, Gesch. der gem. van Oost-Vlaanderen, I reeks 7. d. Dezelfden, Gesch. van den oudsten tijd tot heden (Gent 1901) VIII, 267, Waarschoot, 98-99.
Fruytier