[Rees, Willem Adriaan van]
REES (Willem Adriaan van), krijgs- en letterkundige, geb. te Arnhem 13 Mrt. 1820 uit het huwelijk van Richard v.R. en Constantia Wilhelmina Piper; overl. 4 Juli 1898 te 's Gravenhage. Hij ontving zijn opleiding op de Militaire academie en trad na voltooide studiën in indischen krijgsdienst, dien hij in 1864 met den rang van majoor verliet. In 1870 werd hij benoemd tot lid van de Algemeene Rekenkamer in den Haag.
Zijn naam is vooral bekend door zijn populaire geschriften over de krijgsdaden in Ned. Oost-Indië in de 19de eeuw. Wij noemen hiervan: Montrado, geschied- en krijgskundige bijdrage betreffende de onderwerping der Chineezen op Borneo (1858); Wachia, Taykong en Amin, of het Ned. Oost- Indisch leger in 1850 (1859); De annexatie der Radjang, eene vredelievende expeditie (1860); Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier. 2 dln. (1862; bij herhaling herdrukt en in het Duitsch vertaald door mevr. Lina Schneider. Mannheim 1869); De Bandjermasinsche krijg van 1859-63. 2 dln. (1865); De pioniers der beschaving in Ned. Indië. Verhaal van eenige krijgstochten in de Buitenbezittingen (1866); Toontje Poland. Indische typen. 2 dln. (1867); De Bandjermasinsche krijg nader toegelicht (1867); Vermeulen Krieger. Tafereelen uit het Indische krijgsleven (1870); Historisch-Indische schetsen. Bloemlezing (1873); Een bange nacht (1878); Wynanda. Eene Indische novelle (1879). Deze twee laatste verhalen verschenen in Eigen Haard van genoemde jaren. Onder den titel Novellen, levensschetsen en krijgstafereelen verschenen in 1881 te Leiden in 6 dln.: Toontje Poland, Herinneringen, Vermeulen Krieger en Ned. Indische typen en krijgstafereelen.
Ook enkele vertalingen en studiën over militaire onderwerpen zagen van W.A. van Rees het licht, terwijl hij met majoor M.Th.H. Perelaer schreef: Neerlands Indië. Teekeningen van J.C. Rappard (1880-82).
Zuidema