[Ravené, Abraham]
RAVENÉ (Abraham) was in 1776 commandant der militie op het eiland St. Eustatius. Hij merkte den 16en Nov. van dat jaar een brigantijnschip op, dat een vlag voerde, bestaande uit dertien roode en witte strepen, en dat de staatsche vlag op het fort Oranje op de gebruikelijke wijze begroette. Na overleg met den gouverneur van St. Eustatius, Johannes de Graaff, heeft Ravené het saluut beantwoord met twee schoten minder, dan de ‘Andrew Doria’ - in werkelijkheid een amerikaansch kaper - afgevuurd had. Dit saluut leidde tot diplomatieke moeilijkheden, en de Graaff moest zich tegenover de Staten-Generaal verantwoorden. Hij stelde een ‘Deductie mitgaders Memorie van Informatie’ op, waaraan onder de Bijlagen was toegevoegd een proces-verbaal van Ravené over de begroeting der Doria, welk stuk echter eerst op 1 Juli 1777 opgemaakt is. De opsteller verklaart erin, dat de staatsche autoriteiten het amerikaansche schip slechts als koopvaarder erkend hebben, zonder zich over de vlag te bekommeren, die het voerde. Evenwel hebben zij uitdrukkelijk willen te kennen geven, dat het saluut niet beteekende een erkenning der oorlogsmarine van de Vereenigde Staten.
Zie: F.W. van Wijk, De Republiek en Amerika 1776-1781, waar o.a. het proces-verbaal van Ravené als Bijlage I opgenomen is; Deductie mitsgaders Memorie van Informatie van Johannes de Graaff, Rijksarchief, 's Gravenhage.
van Wijk