[Poel, Cornelie van der]
POEL (Cornelie van der), geb. te Ameide 22 Mrt. 1782, overl. te Groningen 23 Mei 1834, werd in 1804 opzichter bij de landsgebouwen en in 1805 opzichter bij den waterstaat. Bij de 5e organisatie van den waterstaat in 1807 werd hij als landmeter te Leeuwarden geplaatst, hetwelk hij bleef tot de 6e organisatie ingevolge onze inlijving bij Frankrijk. Hij werd toen bij Keizerlijk decreet van 20 Febr. 1811 tot ingenieur des ponts et chaussées benoemd en bij dat van 12 Mrt. d.a.v. in de 1e klasse gerangschikt. Bij decreet van 12 Mei 1812 werd hij gedetacheerd bij de Marine en bij de werken te Hellevoetsluis geplaatst. Na onze bevrijding van het Fransche juk werd hij op zijn verzoek weder bij den waterstaat in dienst gesteld, en verkreeg hij zijn dienstkring, het oostelijk Friesland met de eilanden weder, nu ter standplaats Dokkum.
Bij de 7e organisatie van den waterstaat werd hij bij Koninklijk besluit van 25 Dec. 1816 gecontinueerd als ingenieur 1e klasse. Tegelijk werd hij met ingang van 1 Mei 1817 naar Delfzijl verplaatst. Toen, vooral op aanvraag der Zuid-Nederlanders, afzonderlijke provinciale diensten, in het bijzonder voor de werken, die in 1819 aan de provinciën in beheer gegeven waren, werden ingesteld, werd van der Poel met den Rijksdienst in de provincie Groningen, ter standplaats Groningen, belast. Vervolgens werd hem met ingang van 1 Jan. 1824 de waarneming van de betrekking van hoofdingenieur in Groningen opgedragen, terwijl hij van 1 Aug. 1821 tot 1 Oct. 1825 tegelijk belast werd met het waarnemend hoofdingenieurschap in Drente. Bij koninklijk besluit van 28 Jan. 1834 werd hij met ingang van 1 Apr. d.a.v. tot hoofdingenieur 2e klasse benoemd.
Hij was ongehuwd.
Ramaer