Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 504]
| |
jaren, diende enkele maanden de gemeente zijner vaderstad, was daarna huispredikant bij een edelman, du Pradel, dan predikant van Villeneuve de Bier en Viverez, maar moest toen uitwijken voor een edict des Konings, dat aan allen die niet als fransche onderdanen geboren waren het prediken verbood. Op de Waalsche Synode van Leeuwarden, April 1672, vertoonde hij gunstige getuigschriften van de synode van Viverez, van Mr. du Pradel en van de stad Orange en ook van de vroedschap van 's Gravenhage, waar hij zich met der woon gevestigd had. 21 Dec. 1672 is hij waalsch predikant te Rotterdam geworden tot hulp van Charles de Rochefort en neemt sinds een werkzaam aandeel in al de verrichtingen der Eglise wallonne te onzent. Van hare synoden was hij vaak voorzitter of secretaris, zorgde als consulent voor de gemeente te Nijmegen (Sept. 1681), stichtte in 1686 eene nieuwe gemeente te den Briel en den vrede in de gemeente van Vaals, waar hij Pierre Farjon van Faugères in Languedoc als predikant bevestigde. Gedurende vele jaren kwam hij op voor de belangen der fransche predikanten op de galeien, met name voor die van Orange, Mr. de Chambrun, Mr. Chion e.a., gemerkt de ‘connoissance particulière’ welke hij zich van de zaken aldaar gevormd had, belangen welke hij ook ettelijke malen voor den koning-stadhouder heeft bepleit (Sept. 1686, April 1689, Sept. 1693). Van de commissie voor het jaarlijks nazien der Autographa der Statenvertaling was hij enkele malen lid. In de twisten, veroorzaakt door zijn stad- en ambtgenoot Jurieu trad hij bemiddelend of raadgevend op, maar geraakte ten slotte zelf met hem in onmin. De synode van Dordrecht, April 1693, trok zich eindelijk de zaak aan en op eene vergadering van het consistoire 29 Juni 1693 werd de vrede met veel tact en overleg voorbereid, zoodat op de vergadering van 3 Juli d.a.v. ‘ils ont témoigné y déférer entièrement et se sont embrassés et réconciliés promettant mutuellement d'entretenir à l'avenir une bonne union’. Ook Jurieu en Basnage, ‘ont édifié la compagnie en se reconciliant, s'embrassant etc.’ Ter synode van April 1695 bracht Piélat verslag uit over 's mans Lettres pastorales, gelijk hij Sept. 1697 deel uitmaakte van eene uitgebreide commissie, die oordeelen moest, naar gemaakte uittreksels, over Bayle's Dictionaire historique et critique, ofschoon hij, ‘le pasteur sympathique et tolérant avec lequel Bayle était particulièrement lié’, getracht had zich aan die opdracht te onttrekken. Het was Piélat die April 1698 inlichtingen gaf over Jurieu's onwil om verantwoording te doen van ƒ 4000, hem uit Berlijn voor de gevangen broeders te Algiers gezonden. Het was zijn laatste werk. In 1682 had hij eene reis naar Orange gemaakt, ‘pour y régler ses affaires domestiques’, thans in 1698 bereikte hem het verzoek de gemeente aldaar voor zes maanden te komen dienen. Hij ging, ofschoon de kerkeraad hem de bezwaarlijke reis afried, tegen het eind des jaars, Nov. 1699 schreef hij dat ziekte zijn terugkomst tegenhield. Toch was hij nog krachtig genoeg geweest om aan de feesten ter gelegenheid van den verjaardag van Willem III (14 Nov.) deel te nemen. De gouverneur Delubres wenschte op den 15den drie godsdienstoefeningen, in eene daarvan preekte Piélat over enkele verzen van ps. 21 en bad voor den vrede tusschen Engeland en Frankrijk. Sinds ging hij achteruit en overleed te Orange 16 Mei 1700. De Waalsche synode te onzent van September getuigde van hare droefheid over zijn dood. Piélat was 29 April 1674 te Overschie getrouwd | |
[pagina 505]
| |
met Charlotte Marie de Becheville de Blagny van Bergen op Zoom, die hem (ged. 17 Febr.) 1675 een zoon schonk François Constantijn (die vooraf gaat). Kort daarop is zij overleden, want 28 April verzocht de weduwnaar het wapenbord zijner vrouw in de kerk der gemeente te mogen ophangen, gelijk dienzelfden dag geschiedde en waarvoor hij der diaconie ƒ 62-11-0 betaalde. Twee jaar later, 19 April 1677, hertrouwde hij met Jeanne Vernatti (zie voor dezen naam boven bij Ludovicus Timon) uit welk huwelijk geboren werden Alexandre Auguste (ged. 2 Febr.) 1681; Philippus Julius (ged. 1 Maart) 1682; Sara Marie (gedoopt 18 Febr.) 1685; Phinées Philibert (ged. 25 Octob.) 1686 (die volgt), waarbij getuige was Philibert de Vernatti, ‘chevalier baronnet’, zoon vermoedelijk van den stichter der kerk van Sandtoft; Louis Dyman [of Thymen, Timon] (ged. 4 Juni) 1691 (die vooraf gaat); Jacques Christian, genoemd naar zijns vaders ambtgenoot Basnage (ged. 27 Aug.) 1692; Jean Pierre (ged. 7 Febr.) 1694 en ten slotte Charlotte Madeleine (ged. 19 Juni) 1695, waarbij haar halfbroeder François Constantijn als getuige optrad. De moeder van dit talrijk kroost is 2 April 1702 nog eens hertrouwd met Claude Bonabel, fransch predikant te Canstadt in Wurtemberg. Schilderij door B. Vaillant. Prent door J. Gole. Zie: Livre synodal d. egl. wall. d. Prov. Unies ed. in folio van April 1672 tot September 1700; Livre synodal ed. 1904, II table alphabétique 139; Archives de l' Egl. wall. de Rotterdam, Actes du consistoire aldaar en daaruit Ms. ter Bibl. Wall. te Leiden; Bulletin d.l. Soc. de l' Hist. du Prot. 1892, 498; Poujol, Histoire et influence des égl. Wall. 137 en 218; C. Serrurier, Pierre Bayle en Hollande, 1912, 165, 182-185; Gagnebin, Liste etc. 1888, 55. L. Knappert |
|