Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 501]
| |
9 April 1643 preekte hij daar afscheid; hij ging naar zijn getuigenis alleen vandaar heen, omdat zijn hart hem naar Drente trok. Den 19. November van dat jaar aanvaardde hij het predikambt te Rolde. In 1648 werd hij door Drost en Gedeputeerden benoemd tot eersten predikant te Coevorden; daar heeft hij tot zijn dood gestaan. Als predikant werd hij zeer gewaardeerd. Als meer predikanten heeft hij zich veel met landbouw en landontginning bezig gehouden; nog heet een ontginning in het Bentheimsche, die naar zijn denkbeelden is aangelegd, de Picardij. Maar het meest is Picardt blijven voortleven door zijn geschriften. Zijn eerste geschrift was zijn Afscheedts-sermoon gedaan in de volcrijcke kercklijcke vergaderinghe tot Egmond op Zee (1643). Daarna gaf hij uit De Prediger, dat is grondige verklaringe .... van de authoriteyt, waerdicheyt, en uytnemendheid des H. predigambts boven alle hoogheden, digniteiten en officien deser werelt (Zwolle 1650), dat voor de kennis van het leven van den predikant in de zeventiende eeuw belangrijk is. Zijn hoofdwerk is de Korte beschrijvinge van eenige vergetene en verborgene antiquiteiten der provintien en landen gelegen tusschen de Noord Zee, de IJsel, Emse en Lippe. Waer bij gevoeght zijn Annales Drenthiae (Amsterdam 1660, 4o.; tweede dr. mitsgaders een korte beschrijvinge der stad .... Covorden. Groningen 1731, 8o.; 3e dr. Groningen 1748, 8o.). Voor een door hem vervaardigd epitome naar het groote boek voor schoolgebruik vond hij blijkbaar geen uitgever. Picardts werk is nog steeds van beteekenis voor de beschrijving der toestanden en gebeurtenissen in Drente in zijn tijd; zijn oudheidkundige bespiegelingen en taalkundige afleidingen hebben natuurlijk hun waarde verloren. Gravure door P. Holsteyn naar M. Nijhoff. Zie: Drentsche Volksalmanak, 1842, 3 vlg.; Pan, Kleine opstellen, 25 vlg.; Dr. Volksalm., 1846, 3 vlg.; Nieuwe Dr. Volksalm., 1890, 24 vlg.; L. Knappert in Navorscher 1894, 280-304 en in N. Dr. Volksalm. 1900, 21-68 en 1904, 36-56. Brugmans |
|