aanhoudende briefwisseling met den hertog van Saksen over de maatregelen tegen den abt van Klaarkamp 1501-02. Eindelijk nam de ambtman van Franeker W. Truchess den abt gevangen. Het was geen gemakkelijke taak den voornaamste der friesche leiders gevangen te nemen, want Truchess eischte van v. Leisnig hiervoor een extra belooning 1502, die men wel kon geven, want men vorderde van den abt 1500 goudguldens als losgeld. Abt Paulus wilde liever sterven, dan eenig geld aan zijne vijanden offeren, maar de kloosterlingen konden niet dulden hun abt in verdrukking te zien en brachten de groote som op. Lang heeft hij niet gevangen gezeten, want 5 Juni 1503 komt heer Paulus voor in een oorkonde over den verkoop van een hofstede. Met name komt abt Paulus voor het laatst in een oorkonde van 10 Dec. 1511; zijn opvolger wordt eerst vernoemd 1523. Van Klaarkamp zijn zoo weinig geschiedkundige bescheiden overgebleven, dat men hieruit geen gevolg kan trekken om een datum vast te stellen voor zijn dood of aftreden. Treurige tijden beleefden de abten der friesche kloosters. Beurtelings werden zij gebrandschat en geplunderd door de benden van den Zwarten Hoop, der Gelderschen en Bourgondiërs. Klaarkamp kreeg ruimschoots zijn deel; 1517 waren alle friesche kloosteroversten uit het land gevlucht. Bovendien was de abdij door de opbrengst van vele schattingen uitgeput. Abt Paulus met de abten van Oldeklooster, Gerkensklooster en Aduard verzochten aan den commissaris-generaal der Cisterciënserorde wegens hunne armoede verschoond te blijven van de jaarlijksche bijdrage voor de orde 1504. Abt Paulus leidde 1501 de keus van een nieuwen abt te Oldeklooster en te Aduard, 1500, 1504, 1505 en 1506. Onder abt Paulus werd Suffridus Rudolphi, beeldhouwer, schilder en
geschiedschrijver, overl. op zijn kasteel Sterkenburg, in de abdij Klaarkamp begraven, 1509.
Zie: Vriesch Chartb. II, 7, 8, 67, 78, 225, 253, 258, 274; Berns, Verslag aangaande een onderzoek naar archiefstukken voor de gesch. van Friesl. uit het tijdperk der Saksische Hertogen ('s Gràv. 1891) no. 117, 230, 246, 263; Archief Aartsb. Utrecht XXIX, 230; van Rixtel, Proeliaris of Strijdboek. 53.
Fruytier