[Pallache, Samuel]
PALLACHE (Samuel). Oudere broeder van Jozef (zie boven) en blijkbaar hoofd dezer joodsche familie, geb. te Fez in Marokko omstreeks 1570, gest. in den Haag 4 Febr. 1616. Hij woonde in 1596/7 blijkbaar tijdelijk met Jozef in Amsterdam, stichtte er een portugeesch-joodsche gemeente en vroeg mèt hem in 1608 paspoort voor hunne nog in Tetuan verblijvende familie, wat 19 April door de Staten geweigerd werd. Daarna naar Fez teruggekeerd, werd hij door den sjerief belast met het overbrengen van brieven aan prins Maurits en de Staten ten einde drie schepen voor troepenvervoer te verkrijgen. Naar de Nederlanden gereisd, kreeg hij er twee benevens een koopvaarder, alles onder bevel van Wolfert Harmensz., met wien hij April 1609 naar Marokko terugging. In Oct. kwam hij met een eigenlijken gezant naar den Haag en vestigde zich als agent van den sjerief tijdelijk te Amsterdam, waar hij het 24 Dec. 1610 vastgestelde maar eerst 11 Juni 1612 door de Staten en den sjerief geratificeerde verdrag met Marokko tot stand bracht. Hij reisde herhaaldelijk heen en weder in het belang der staatkundige en handelsbetrekkingen met Marokko, blijkbaar om deze in handen zijner familie te brengen. Hij bleef in de gunst bij den sjerief maar werd door de Staten niet geheel vertrouwd, al werd zijn titel van marokkaansch agent en resident erkend. In Nov. 1614 door schipbreuk genoodzaakt te Dartmouth aan land te gaan, werd hij door de engelsche regeering gearresteerd als zeeroover; op aandrang der Staten vrijgelaten, werd hij op aandrang van den spaanschen gezant in Engeland dadelijk weder gearresteerd en bleef gevangen tot in April 1615, toen hij op aandrang der Staten werd vrijgelaten. Zijn handelingen ook tegenover de Staten en Turkije bleven verdenking wekken, maar hij stierf reeds
blijkbaar verarmd, 5 Febr. 1616, werd na een officieel uitgeleide door prins Maurits en de Staten 9 Febr. op het Portugeesche kerkhof te Ouderkerk begraven, onder een fraaie nog bewaarde zerk.
De handelingen der geheele familie als kooplieden en agenten gaven aanleiding tot ernstige bezwaren, processen en andere moeilijkheden, ook in de familie zelve.
Vgl. over hen allen: van Sypesteyn,