[Netscher, Johannes Theodorus]
NETSCHER (Johannes Theodorus), verdienstelijk land- en staathuishoudkundige, geb. te Rotterdam 1 Dec. 1786, overl. te 's Gravenhage 20 Jan. 1864. Hij studeerde aan de leidsche hoogeschool en promoveerde ald. Oct. 1808 op een proefschrift: Disputatio juridico-literaria de M. Tullii Ciceronis oratione pro A. Licinio Archia poëta.
In 1811 werd hij benoemd tot substituut van den keizerlijken procureur bij de rechtbank van den eersten aanleg in den Haag. Zes jaar later werd hij aangesteld tot commissaris bij het departement van Koophandel en Koloniën. In 1824 werd hij referendaris, in 1826 inspecteur-generaal der nationale nijverheid, in 1828 administrateur voor de nationale nijverheid. In Febr. 1840 zag hij zich benoemd tot staatsraad in buitengewonen dienst en eenige maanden later tot lid van den Raad van State. Deze betrekking bekleedde hij tot Juli 1862, toen hij, na den lande 51 jaar gediend te hebben, op pensioen werd gesteld.
Als administrateur voor de nationale nijverheid richtte Joh. Theod. Netscher de veeartsenijschool te Utrecht op en bevorderde hij met de meeste belangstelling landbouw, nijverheid, handel en