[Junius, Robertus]
JUNIUS (Robertus), geb. te Rotterdam in 1606, was een kweekeling van het Seminarie van Walaeus. In 1628 zond de classis van Schieland hem uit naar Oost-Indië, waar hij de tweede predikant werd op het eiland Formosa. Na anderhalf jaar arbeid onder de Hollandsche bezetting op Tayouan vestigde hij zich te Sincan, waar Candidius vóór hem gearbeid had. Tot het jaar 1643 bleef hij daar werkzaam en was de ziel van den zendingsarbeid. Aan zijn collega's, van wie de een ‘tot den drank genegen was’, een tweede ‘wegens dronkenschap’ werd afgezet, een derde werd weggezonden ‘om Godes kercke van blaem ende de Compagnie van onnutte gagietreckers te ontlasten’, had hij weinig steun. Door het opleiden en aanstellen van een groot aantal schoolmeesters wist hij den zendingsarbeid nochtans tot grooten bloei te brengen.
Junius vervaardigde een tweetal woordenboeken van de beide voornaamste dialecten op Formosa gesproken; een A.B.C. boekje voor het schoolonderwijs en een drietal vraagboekjes voor het godsdienstonderwijs op Formosa; ook liet hij enkele in 't Formosaansch gestelde preeken op het eiland achter. Een preek, een gebed en de drie vraagboeken zijn te vinden in Archief voor de geschiedenis der oude Hollandsche zending III blzn. 236-320 (De vragen over de schepping van den mensch, die dienen moeten om den Hollandschen vorm van huwelijkssluiting in te voeren, zijn zeer curieus t.a.p. blz. 253 en 254).
Junius, in het vaderland weergekeerd, deed verslag van zijn werkzaamheden aan de commissie ad res Indicas van de classis Amsterdam, aan de classis van Schieland, die hem had uitgezonden en aan die van Walcheren, welke groote belangstelling had getoond in den arbeid op Formosa. Groote verwachtingen werden door deze verslagen gewekt. Enkele voortreffelijke arbeiders werden daardoor aangevuurd om voor Formosa zich beschikbaar te stellen. Daar deed zich het gewone verschijnsel voor, dat de werkelijkheid niet beantwoordde aan de groote verwachtingen door de geestdrift van Junius gewekt. Dit gaf aanleiding tot klachten over Junius als of deze veel te hoog van zijn arbeid had opgegeven. (Zie Archief voor de geschiedenis der oude Holl. Zending IV blz. 71-100).
Junius, die predikant was geworden te Delft en daarna te Amsterdam, behield het vertrouwen van de kerkelijke overheden en H.H. bewindhebbers. Hem werd opgedragen proponenten voor de kerken van Oost-Indië te ‘prepareeren’. Een der laatste dagen van Augustus 1655 overleed hij te Amsterdam aan de pest.
Prenten door P. de Jode naar A. Souter, C. Visscher naar A. Palamedesz., H. Rokesz.
Zie: van Troostenburg de Bruijn, Biogr. Woordenb. van O.- Indische predikanten i.v. Junius; Archief voor de geschiedenis der Oude-Holl. zending II, III, IV; C.W. Th. van Boetselaer van Dubbeldam, De Gereformeerde kerken in Nederland en de Zending in Oost- Indië. De Gids 1892 III, 31-68. Wm. Campbell, Missionary success in the island of Formosa London 1889.
Callenbach