[Huet, Pierre Josué Louis]
HUET (Pierre Josué Louis) (verg. II 615, IV 787), geb. te Amst. 26 Nov. 1799 overl. ald. 12 Nov. 1846, oudste zoon van den voorg. en Françoise Esther l'Ange, studeerde aan het Athenaeum te Amst., behaalde in 1821 te Utrecht de gouden médaille voor zijn Commentarius de Graecae tragoediae etc. (Traj. ad Rhen. 1821). Hij verkreeg 1824 den graad van doctor in de godgeleerdheid aan de Leidsche Hoogeschool na het verdedigen van zijn Specimen de antiquissimorum Deicultorum etc. (L.B. 1824) 11 Juli 1824 werd hij Waalsch predikant te Dordrecht, 20 Nov. 1825 te Amsterdam, waar hij tot zijn dood bleef. 1825 huwde hij G.P.A. Ledeboer, die hem verscheidene kinderen schonk. In 't Nieuw Christelijk Maandblad plaatste hij verschillende belangrijke artikelen o.a. over Calvijn en over de herroeping van 't Edict van Nantes.
Werken: J.A. James, Bestuur en aanmoediging voor ieder die ernstig de zaligheid zoekt. Naar het Engelsch door P.J.L. Huet (Amst. 1841); J.A. James, De verwelkte bloem. Een kort berigt omtrent Clémentine Cuvier. Vertaald door P.J.L. Huet (Amst. 1842); P. Henry, Het Leven van J. Calvijn. Uit het hoogduitsch vertaald en met aanteekeningen vermeerderd. Ten deele bewerkt door wijlen P.J.L. Huet 2 dl. (Rott. 1847).
Zie: Haag, La France protestanle i.v.; J. Teissèdre l'Ange, Souvenirs etc.,; Liste des Eglises Wallonnes et des pasteurs qui les ont desservies, 21, 4.
Cler