[Hoeselman, Hendrik]
HOESELMAN (Hendrik), noemt zich zelf ook wel Brockhorst, was Augustijner monnik van het klooster Bethlehem bij Doetinchem en werd 29 Juni 1566 pastoor van de parochie Doetinchem. Afgedwaald van de katholieke leer, kwam hij door zijne predikatiën in strijd met de kerk. Aanvankelijk echter schijnt zijn woord bij de voorstanders van den ouden godsdienst geen aanstoot te hebben gegeven, maar in November verzocht de te Nijmegen vertoevende stadhouder Charles de Brimeu het Hof een onderzoek te doen instellen naar de kettersche prediking van den pastoor van Doetinchem. Een paar dagen later gelastte het Hof den proost van Bethlehem den ketterschen monnik naar zijn klooster terug te roepen. De stadhouder was daarentegen van oordeel, dat men hem moest laten begaan, zoolang hij zich aan de rechte leer hield. Het Hof legde zich daarbij neer, maar verzocht toch den landdrost den pastoor in het oog te houden en bij herhaling van het misdrijf hem naar Bethlehem, of zoo men hem daar niet wilde toelaten, op de Janspoort te Arnhem te laten brengen. Dit geval schijnt zich reeds spoedig te hebben voorgedaan: volgens zijn eigen zeggen is hij 1 Maart van Doetinchem vertrokken en vandaar afgehaald door den prior. In het klooster teruggekeerd, zette hij zich aan het opstellen van een apologie, welke hij aan het Hof opzond (afgedrukt bij W.L. Bouwmeester, Het klooster Bethlehem 223-233). De ontvangst van dit stuk gaf in Mei het Hof aanleiding tot het instellen van een onderzoek te Doetinchem naar de leer van Hoeselman, waarmede de landdrost belast werd. Van den verderen levensloop van Hoeselman is niets bekend, alleen dit is zeker, dat hij niet meer als pastoor naar Doetinchem terugkeerde.
Zie: W.L. Bouwmeester, Het klooster Bethlehem 137-150; Nijhoff, Bijdr. v. Vaderl. Gesch. en Oudheidk. VIII, 76, IX, 40; Dr. J.S. van Veen, Briefwisseling tusschen Margaretha van Parma en Charles de Brimeu, graaf van Megen en Stadhouder van Gelderland 1560-67. (Arnh. 1914) 337, 339; L.J.v.d. Heyden, De Parochie Wijnbergen-Doetinchem 1919.
van der Heijden