[Heemskerck, Jacob]
HEEMSKERCK (Jacob), geb. te Amsterdam in 1567, gesneuveld 25 April 1607 in den slag bij Gibraltar. Hij was de zoon van den zeilmaker Hendrick Cornelis van Beest van Heemskerck en van Aecht Jacobs-dochter. Voor het overige zal het voldoende zijn van deze beroemde persoonlijkheid een chronologische samenvatting zijner levensdaden te melden. Hij was in 1595 commies op de ‘Winthont’ onder bevel van Willem Barents naar het Noorden en in 1596 schipper en commies op een dergelijke reis, waarbij hij de bekende terugtocht van Nova Zembla leidde. 1 Mei 1598 commies op de ‘Gelria’, in de vloot van Jacob van Neck naar O.I., doet hij Bantam aan. 4 Jan. 1599 vice-adm., vervolgt hij de reis naar Jacatra, Toeban, Dgaratan en Grissee, Arisbaja, Ambon, de Banda-eil., Bantam; 19 Mei 1600 in Nederland terug. 23 April 1601 als admiraal van een vloot van 8 schepen naar O.-I. (in combinatie met de vloot van 5 schepen van Wolfert Hermanszn.); 23 Febr. 1602 aankomst te Bantam, vervolgt de reis over Demak, Djaratan, Grissee, Patani; verovert een rijkgeladen port. kraak in de wateren van Djohore, waarvoor hij 31000 gld. buitgeld verdient en 500 gld. krijgt om zich een vergulden kop tot herinnering te laten maken; Oct. 1603 naar Nederland en daar in Juli 1604 teruggekeerd. 14 Sept. 1604 gehuwd met Geertruyd Colterman, dochter van Johan C. (burgemeester van Haarlem 1605) en Pietertge Gerritsdr. van Adrichem (jong overl., kinderloos, verg. testament van 27/2 1607). Omstr. 1606 beraamt hij met Plancius plannen voor een nieuwen tocht naar het Noorden, waarover hij zich met het bevel zou belasten. 1607 admiraal der Staatsche vloot. Naar het Schiereiland gezonden. 25 April sneuvelt hij in den slag bij Gibraltar. 8 Juni
1607 ter aarde besteld in de Oude Kerk te Amsterdam.
Schilderij door onbekende in Kweekschool v.d. Zeevaart, Amst., Mar. Tent. 's Grav. 1900. Prenten door J. Houbraken, C.v. Siechem, C. de Passe Sr., J. Lux, J. Punt.
Zie: Reizen van W. Barents, J.v.H., J. Cornelissen Rijp en anderen naar het Noorden (1594-1597) verhaald door Gerrit de Veer uitg. door S.P. l'Honoré Naber, 2e dl. (Linschoten Vereen. 1907); de Jonge, Gesch. Zeewezen