[Gockinga, Eolt of Eijolt]
GOCKINGA (Eolt of Eijolt), Erfhoveling (nobilis) te Broek (het tegenwoordige Noordbroek en Zuidbroek), Reiderland (behoorende tot het Oldambt) en Pekelborg, bewoonde te Zuidbroek zijn burcht, genaamd Gockinga-heerd of Drostenborgh, die thans nog op de stafkaart is aangegeven. Hij was de zoon van Tammo G. en Benelope, Gravin van Diepholt. Hij was gehuwd met Wemele, Gravin van Kauwenborg en Sternborg, weduwe van Doornum. Hij had twist met de stad Groningen, welke in 1401 zijn genoemd slot innam en sloopte, hem als gevangene medenam naar de stad, en zijn heerlijke rechten tot zich nam. Eolt ontvluchtte. Het slot werd herbouwd, en later had de stad Groningen dezelfde twisten met Eolt's zoon Eppo G.
de Vries