[Gerritsen, Joannes]
GERRITSEN (Joannes), geb. te Ressen onder Bemmel in 1773, overl. te Duiven 24 Mei 1843. Reeds in 1798 was hij kapelaan te Zutphen. In 1806 werd hij pastoor te Harderwijk, in 1810 te Nijkerk, in 1815 te Zutphen, in 1818 te Duiven. Tot aartspriester van Gelderland werd hij benoemd in 1813. De St. Janskerk te Zutphen, welke de Katholicken hadden teruggekregen, werd door hem in 1816 ingewijd. Zijn waardigheid als aartspriester legde hij neer in 1834. Hij was provisor van het seminarie te 's Heerenberg. Na den dood van G.v. Nooy werd hij tijdens de vacature met het Utrechtsche amplissinaat belast, totdat de nieuwe aartspriester zou benoemd zijn.
Zie: Arch. Aartsb. Utr. XXVII, 20; XXXIX, 126.
van der Heijden