[Fennema, Reinder]
FENNEMA (Reinder), Nederlandsch mijn-ingenieur, geb. te Sneek 1849, overl. op Celebes 1897, was een der eerste leerlingen van de pas opgerichte H.B.S. in Sneek, studeerde in Delft voor mijn-ingenieur, daarna in Clausthal (Harz), deed na zijn laatst examen in Delft (1872) een studiereis naar Hongarije (Zevenbergen) en vertrok twee jaar later als adspirant-ingenieur naar Indië, waar hij aangesteld werd bij de geologische opneming van Sumatra's Westkust. In 't zelfde jaar deed hij een onderzoek naar kwikerts in de Zuid-Padangsche Bovenlanden en verkende van 1875-79 het geheele terrein van de Padangsche Bovenlanden, waarna hij overgeplaatst werd eerst naar Batavia en later naar Soerabaja, om de boringen van artesische putten te leiden in Semarang, Rembang, Solo en Tegal. In 1881 stelde hij een vernieuwd onderzoek naar de Bengkoelsche kolenvelden in. Na een verloftijd wegens ziekte kreeg hij in 1886 het toezicht op de petroleum-boringen in Langkat, welker veelbelovende uitkomsten tot de oprichting leidden van de Kon. Mij. tot exploitatie van petroleum-bronnen in Ned. Indië. Na andermaal een jaar verlof te hebben moeten nemen, werd hij in 1895 op het hoofdbureau te Batavia geplaatst, deed in 't volgend jaar een verkenningstocht in de Minahassa, om gouderts op te sporen en trok van hier naar de streek van de Tominibocht, ten einde de om hare geologische gesteldheid vermaarde omgeving van het diepe Posso-meer te onderzoeken, op welk meer hij bij eene hevige stormvlaag omkwam. Ruim 22 jaar was F., toegerust met bijzondere theoretische kennis en zeldzaam practische bekwaamheid, eerst onder en later met den hoofdingenieur Dr. R.D.M. Verbeek werkzaam, om meer dan ⅕ van Java en Madoera geologisch te verkennen. Zijn arbeid, buitengewoon zwaar wegens de
moeilijke reizen en zeer gebrekkige hulpmiddelen werd in 1893 beloond door zijne bevordering tot hoofdingenieur. De resultaten van zijne onderzoekingen boekte hij in verschillende jaargangen van 1875-96 van het Jaarboek voor Mijnwezen in Ned. Oost-Indië. De Geologische beschrijving van Java en Madoera (samen met dr. Verbeek, 2 dl. met atlas, 1896) werd, in het Fransch vertaald, door de Académie des Sciences te Parijs in 1899 met den prix Tchihatchef bekroond. In 1886 benoemde de Kon. Academie van Wetenschappen te Amsterdam hem tot lid van hare Wis- en Natuurkundige afdeeling. Zijne vrienden in Nederland en in Indië lieten in 1898 een gedenksteen plaatsen in het Hoofdgebouw voor het Mijnwezen te Batavia.
F. was in 1885 getrouwd met E. de Bruine; zijn huwelijk bleef kinderloos.
Zie: R.D.M. Verbeek, Reinder Fennema in Jaarb. v. Mijnwezen in N.O. Indie, 1903, 122 v.v.; Eigen Haard 31 Maart 1899; Ingenieur 1900, II, 5.
Zuidema