[Evertsen, Johan (2)]
EVERTSEN (Johan) (2), geb. te Vlissingen in Jan. 1600, is reeds vroeg door zijn vader voor den zeedienst opgeleid; hij nam in 1625 deel aan de gevechten bij Rochelle, was in 1626 in West-Indië, en ontving in 1628 van de admiraliteit van Zeeland den post van kommandeur; als zoodanig begeleidde hij de door Piet Hein veroverde zilvervloot naar het vaderland. Hij streed in 1631 op het Slaak en in 1636 tegen de Duinkerkers; werd 25 Febr. 1637 bevorderd tot vice-admiraal, en streed als zoodanig in 1639 bij Duins, werkte mede tot de verovering van Sas van Gent in 1644, woonde in 1645 het beleg van Hulst bij, en veroverde in 1646, bij den aanslag van Prins Frederik Hendrik op Antwerpen, de schans ‘het Boerengat’. De Fransche koning vereerde hem met de ridderorde van St. Michel. Na den vrede van Munster in 1648 bleef hij als vice-admiraal aan het hoofd van Zeelands vloot. In 1653 was hij bij ter Heyde, alwaar hij werd verwond, en nadat de oorlog met Engeland in 1654 was geëindigd, genoot hij vijf jaren rust. In 1659 kommandeerde hij een Zeeuwsch eskader in de expeditie naar de Sont. Den. 16 Dec. 1664 werd Johan Evertsen tot luitenant-admiraal van Zeeland verheven, doch nam na den slag bij Lowestoft, in 1665, zijn ontslag, toen hij bij zijn terugkeer in den Brief door het grauw mishandeld was, en werd vervangen door zijn jongeren broer Cornelis. Na diens sneuvelen in 1666 kwam hij echter weder als luitenant-admiraal op de vloot, had het bevel over de voorhoede in den Tweedaagschen zeeslag, en sneuvelde daarin den 5. Aug. 1666. Hij werd begraven in de Oude kerk te Middelburg; een geschilderd portret van dezen vlootvoogd is in de Oudheidkamer te Middelburg. Prenten door A. Blateling, C. van Daten, A. de Jode en H. Rokesz. Hij was in 1622
getrouwd met Maayken Cornelissen Gorcoms, dochter van den scheepsbevelhebber Cornelis Jansen Gorcoms, uit welk huwelijk zijn geboren: 1e. Jan, bijgenaamd de Jonge (kol. 183); 2e. Catharina, gehuwd met Mattheus de la Palma, schepen, raad en thesaurier