[Everts, Hendrikus Petrus]
EVERTS (Hendrikus Petrus), geb. 10 Mei 1777 te Rotterdam en 20 Maart 1851 aldaar overl. Hij was een zoon van Bernardus Everts en Maria van Herenthals. Na eerst als officier in 't Fransche leger te hebben gediend, kwam hij in 1795 als kapitein in dienst bij de Bataafsche Republiek en weldra als aide-de-camp bij den generalen staf hier te lande. Hij streed in Noord-Holland (1799) en Duitschland (1807 en 08), maakte den tocht naar Rusland mee, werd vlug bevorderd en in 1814 als luitenant-kolonel bij 't Nederlandsche leger geplaatst. In 1820 werd hij kolonel, in 1825 generaal-majoor en tevens provinciaal-commandant van Groningen en Drente.
Bij de omwenteling van 1830 bevond Everts zich bij de legerafdeeling onder generaal Cort-Heyligers, en aan hem werd toen (22 Sept.) de onderneming tegen Leuven opgedragen, die evenwel mislukte. Men kon de stad niet binnenkomen en trok zich daarom op Thienen en op St. Truyen terug, 14 Juli 39 werd hij met den rang van generaal gepensionneerd. Bij verschillende gelegenheden ontving hij zoowel in Franschen als in Nederlandschen dienst eervolle onderscheidingen.
Zie: Bosscha, Neerl. held. te Land III, 627. Ook Ned. Adelsb. 1913, 288.
Zuidema