[Elias, Pieter (1)]
ELIAS (Pieter (1) Jacobsz.), geb. te Hoorn, 15 April 1584, overl. te Amsterdam, 18 Jan. 1632, werd de stamvader der regentenfamilie Elias. Zijn vader Jacob Elias (1559-1616) was om het geloof uit 's Hertogenbosch uitgeweken en had zich in 1586 als zeepzieder te Amsterdam gevestigd. Hetzelfde beroep werd door hem uitgeoefend. Door zijne huwelijken (na het overlijden zijner eerste vrouw, Annetje Reyers dr. in 1606) eerst met Maria van Heemskerck (1586-1610), eene kleindochter van Adriaen Paeuw, en daarna met Maria Cloeck (1592-1633), dochter van den bewindhebber der O.-I. Comp. Jacob Florisz. Cloeck, kwam hij in betrekking tot de Amsterdamsche regentenkringen. Hij was van 1617-20 regent van het Dolhuis, en sinds 1620 kerkmeester der Nieuwekerk en huiszittenmeester aan de Nieuwe Zijde. Hij trad op den voorgrond in den strijd der Amsterdamsche calvinisten tegen de libertijnsche fractie in de magistraat, en behoorde in December 1628 tot degenen, die in den Haag een request aan de Staten van Holland aanboden, met bezwaren tegen de houding der Amsterdamsche regeering. Slechts door zich eenigen tijd schnil te houden, ontkwam hij het lot van verbanning, dat eenigen zijner medestanders trof.
Uit zijn eerste huwelijk sproot een zoon Reijer (1605-70), die van 1638-64 regent van het Dolhuis was en in 1667 kapitein der schutterij werd. Uit zijn derde huwelijk werden elf kinderen geboren, van wie Jacob boven is behandeld (kol. 153). G. Metsu schilderde hem met zijne vrouw.
Zie: Elias, De Vroedschap van Amsterdam; Wagenaar, Beschr. van Amsterdam.
Breen