[Bunnik, Karel Cornelis]
BUNNIK (Karel Cornelis), geb. te Delft 25 Oct. 1830, overl. 10 Jan. 1884. Jongste der drie zonen van den majoor der artillerie Hendrik Bunnik, geb. te Nieuwpoort 30 Juli 1774 en van diens tweede echtgenoote Cornelia Bergsma, geb. 14 Jan. 1790. Op jeugdigen leeftijd verloor hij zijn beide ouders (zijn vader stierf 17 October 1834, zijn moeder 12 Febr. 1835) en werd hij opgenomen in het gezin van zijn oom C.A. Bergsma (IV. kol. 121) toenmaals hoogleeraar aan de hoogeschool te Utrecht. In 1846 geplaatst op het marine-instituut te Medemblik, wordt hij in 1850 benoemd tot adelborst 1e kl. en 2 jaar later tot luitenant ter zee 2e kl. Voor zijn gedrag bij een expeditie in Indië in 1859 benoemd tot ridder der mil. Willemsorde 4e kl., is hij in 1869 commandant van het schroefstoomschip 4e kl. Amstel, waarmede een reis wordt gemaakt naar de kust van Afrika; toen een sloep van dit schip in de branding omsloeg, vielen verschillende opvarenden in handen van de inboorlingen en werden naar het binnenland vervoerd, uit welke gevangenschap ze door onderhandelingen na een maand werden bevrijd, waarop echter een strafexpeditie volgde. In 1872 bereikt hij den rang van kapitein-luitenant ter zee, wordt voor zijn verrichtingen op Atjeh bevorderd tot ridder 3e kl. van de militaire Willemsorde, en is van 1874 tot 1877 directeur van het marine-etablissement op Onrust, wordt in 1877 bevorderd tot kapitein ter zee, en in 1881 gepensionneerd.
Zie: Levensschets door A.C. van Haeften ('s Gravenhage 1884).
Herman