[Brink, Arnoldus Reinerus ten]
BRINK (Arnoldus Reinerus ten), geb. Nijkerk 13 Febr. 1816, overl. te Blaricum 1 April 1861. Hij werd priester gewijd in 1838 en in hetzelfde jaar benoemd tot assistent te Azewijn, daarna kapelaan te Herven en Aerdt, Arnhem (Walb.) van waar hij in 1840 als missionaris vertrok naar West-Indië, om op het Hollandsch gedeelte van het eiland St. Martin onder de Negers werkzaam te zijn. Zijne geschokte gezondheid noopte hem in 1853 naar het moederland terug te keeren. Nog in den loop van dat jaar werd hij pastoor te Loo (bij Duiven). Vandaar werd hij in Januari 1858 verplaatst naar Blaricum, waar hij pastoor bleef tot zijn dood. Hij maakte daar aanstonds plannen tot den bouw van een nieuwe kerk en pastorie, welke laatste hij alleen mocht voltooien. Bij zijn vertrek naar de missie verscheen van J. de Breet, beëedigd translateur en onderwijzer, een Afscheidsgroet aan den Weleerwaarden Heer A.R. ten Brink R.K. Pr. bij zijn vertrek van Arnhem en zijne bestemming als missionaris naar West Indiën (Arnh. 1840). Hij zelf gaf uit: Leerrede gehouden in de St. Walburgs-kerk te Arnhem, op den 17 Zondag na Pinksteren, den 4 Oct. 1840 door - bij zijn afscheid van de R.K. gemeente aldaar. Uitgegeven ten voordeele van het R.K. Weeshuis (Arnh. 1840) Arch. Aartsb. Utr. I, 418.
van der Heijden