[Berg heer van Middelburgh, jhr. Mr. Frans Ernst]
BERG heer van MIDDELBURGH (jhr. Mr. Frans Ernst), zoon van jhr. Otto Willem Johan Berg heer van Middelburgh en Dussen Muilkerk en Jeanne Arendine Changuion, geb. te Amsterdam 8 Juli 1802, gest. te Nizza 8 Jan. 1834, werd in 1817 aan het athenaeum in zijn vaderstad ingeschreven. In 1822 hield hij daar een openbare Disputatio de jurisconsulto e sententia Ciceronis. Intusschen was hij tevens in 1819 te Utrecht als student in de letteren, in 1823 in de rechten ingeschreven. 2 Dec. 1824 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de beide rechten na verdediging van een Dissertatio inauguralis de foederibus patrocinii ex historia et jure publico atque gentium illustratis (Traj. ad Rh. 1824). Hij vestigde zich daarna als advocaat te Amsterdam; zijn zwakke gezondheid maakte hem evenwel minder geschikt voor de praktijk, zoodat hij zijn tijd en krachten zoo goed als geheel kon wijden aan letterkundige en historische studiën. Hij schreef eenige verhandelingen in van Kampen's Magazijn en in de Bijdragen van den Tex en van Hall. Maar Berg's voornaamste werken waren zijn twee door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap bekroonde antwoorden op prijsvragen. Op de vraag Eene opgave der redenen en omstandigheden, welke de opheffing van de kaapvaart doen wenschen enz., zond hij in 1827 een antwoord in onder den titel Verhandeling over de afschaffing der kaapvaart (Utrecht 1828), dat met goud werd bekroond. Toen daarna hetzelfde genootschap een prijsvraag uitschreef: Welken invloed had het Hanzeverbond op den voortgang, de vertraging en de voorwerpen van den Nederlandschen handel? enz, zond Berg een antwoord in, dat in Maart 1833 met goud werd bekroond.
Het verscheen onder den titel De Nederlanden en het Hanseverbond (Nieuwe Verh