WILP (Sara Maria van der), dochter van Willem Frederik v.d.W. die eerst praeceptor, later conrector der latijnsche scholen te Amsterdam was, waar zij in 1716 geb. werd en in 1803 ongehuwd overleed. Men heeft van haar een vertaling in dichtmaat van Pope's Messias, gewijde herderszang (1757), die ook opgenomen is in haar bundel Verspreide gedichten (1772). Haar dichttrant had veel overeenkomst met die van haar vriendin Lucretia van Merken (III, kol. 844). Men roemt haar goeden smaak, haar keurig taalgebruik, haar vloeienden versbouw, doch betreurt haar tekort aan dichterlijke schepping. Als proeve harer poëzie nemen wij hier een harer kleinere gedichten, Wenschelijke begrafenis:
‘Een lijk te volgen zal in onze levensdagen
Om de ongevoeligheid geen vrouw aan 't Y bestaan;
Doch zoo de booze nijd ten grafkuil werd gedragen,
Ik zou in feestgewaad dan mêe ter uitvaart gaan’.
[pagina 1466]
[p. 1466]
In 1751 bezorgde zij ook de Herderszangen en Mengeldichten van Abraham de Haen, die in 1748 te Amsterdam overleden was.
Portretten door H. Pothoven, J. Houbraken naar J. Marinkelle, en R. Vinkeles.
Auteursrecht onbekend