[Wilde, Johannes Cornelis de]
WILDE (Johannes Cornelis de), geb. te Kloetinge in 1800, overl. te Dordrecht 11 Jan. 1858, was de zoon van Isaac de Wilde en Catharina Judith Harmeling. Hij behaalde den graad van onderwijzer 2en rang, was eerst kostschoolhouder te Brielle en werd 22 Oct. 1827 als schoolonderwijzer voor middelbaar onderwijs (talen, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde) te Dordrecht aangesteld. Hij was er tevens instituteur of kostschoolhouder en gehuwd met Petronella Jeane Borking. Van de verschillende onderwijzers-gezelschappen te Dordrecht bekleedde hij verscheidene jaren het voorzitterschap. In 1853 vroeg en verkreeg hij eervol ontslag en leefde voorts ambteloos. Voor het onderwijs maakte hij zich verdienstelijk door het schrijven van verschillende werken, als: The English reader or a collection of pieces in prose and poetry (Dordr. 1831); Cacographie rangé selon l'ordre grammatical ou exercices français sur les principes et la syntaxe de cette langue et sur la ponctuation á l'usage des écoles (Dordr. 1832); Deutsch- Niederländisches Taschenwörterbuch (Dordr. 1832); Engelsche leesoefeningen en vertalingsproeven (Dordr. 1832); Cours de Mythologie (Zalt-Bommel 1833); Hoogduitsche Spraakkunst (Dordrecht 1839); Gids voor de Hoogduitsche taal in 4 dln. (Dordr. 1839); Hoog- en Nederduitsch en Neder- en Hoogduitsch Zakwoordenboek 2 dln. (Dordr. 1839); Sammlung ausgewählter Stücke in Prosa und Poesie (Dordr. 1839); Beginselen der Nederduitsche Taal (Dordr. 1839).
Uit: M.S. Aanteekeningen.
van Dalen