[Veth, Gerardus Huibert]
VETH (Gerardus Huibert), geb. te Dordrecht 29 Sept. 1817, overl. te Hilversum 15 Nov. 1907, was de zoon van Huibert Veth en Cornelia Johanna Pickee. Hij was ijzerhandelaar in zijne geboorteplaats, waar hij tal van jaren (1871-89) lid van den Cemeenteraad en van 1886-89 wethouder van financiën was. Ook was hij lid der Prov. Staten van Zuid-Holland. Als beminnaar der schilderkunst verzamelde hij de verspreid liggende gegevens omtrent Dordrechtsche schilders uit het bloeitijdperk der Hollandsche kunst en publiceerde die in het tijdschrift Oud-Holland jg. 1887-1894. Ook verschenen van zijn hand verschillende bijdragen in de Dordrechtsche Courant o.a. over Matthijs Balen, over het Stadhuis te Dordrecht, enz. in het Archief voor Nederl. Kunstgeschiedenis, den Nederl. Spectator enz. Vooral de biographie over de familie Cuyp, in het bijzonder over Aelbert Cuyp heeft de aandacht getrokken. Hij was de broeder van professor P.J. Veth (III kol. 1306) en de vader van den schilder Dr. Jan Veth.
Zie: Dordr. Courant van 16 en 17 Nov. 1907.
van Dalen