[Verbrugge, Marinus]
VERBRUGGE (Marinus), geb. 4 Mei 1802 te Rotterdam en overl. 29 Dec. 1888 te Middelburg. Zijn ouder waren Willem V., burgemeester van Hillegersberg, en Gerardina Margaretha Hartingh. Hij bezocht van 1814-19 het Erasmiaansch gymnasium zijner geboorteplaats en studeerde vervolgens aan de Leidsche hoogeschool, waar hij 2 Mei 1823 tot Jur. Utr. Dr. promoveerde op een diss. de Donatione inter vivos. Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat eerst te Rotterdam, daarna (nog in 1823) te Brussel, waar hij een zestal jaren met goed gevolg de rechtspraktijk uitoefende. In 1830, bij 't uitbreken van den Belgischen opstand, keerde hij naar zijn geboortestad terug, vanwaar hij in October van dat jaar met het veldbataljon der Rotterdamsche schutterij naar de Belgische grenzen optrok. In 1833 werd Mr. V. benoemd tot lid der rechtbank te Goes, waar hij bleef tot 38, toen hij zich tot advocaat-generaal bij het Provinciaal gerechtshof te Middelburg benoemd zag. Van 1850 tot de opheffing van het Hof in 1875 was hij hier als procureur-generaal werkzaam. Ook bekleedde hij er vele jaren het ambt van curator van het gymnasium e.a. maatschappelijke betrekkingen, terwijl hij tevens een zeer werkzaam lid van de vrijmetselaarsloge was. Inmiddels waren zijne verdiensten voor de Ned. taal en geschiedenis erkend zoowel door de Hollandsche Maatschij. van Fraaie kunsten en Wetenschappen te Haarlem als door de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden en door het Zeeuwsch Genootsch. der Wetenschappen.
In 1834 was hij in het huwelijk getreden met Isabella Cornelia 's Graeuwen, overl. 1874.
Een deel van zijn aanzienlijk vermogen legateerde Mr. M. Verbrugge aan verschillende instellingen en philanthropische vereenigingen. Zijn geschriften vindt men vermeld in onderstaand levensbericht; meerendeels zagen zij het licht in de tijdschriften Vaderl. Letteroefeningen, De Fakkel; Het Magazijn voor Wetenschap, Kunst en Smaak; De vriend des vaderlands, de Zeeuwsche Volksalmanak enz.
Zie: Levensber. Letterk. 1889, 274.
Zuidema