[Schlegel, Hermann]
SCHLEGEL (Hermann), geb. 10 Juni 1804 te Altenburg als oudste zoon van Johann David S. en Johanna Rosina Seiler, overl. te Leiden 17 Jan. 1884, werd als jongen werkzaam in de zaak van zijn vader (fabriek van messingwaren), maar kon hier geen bevrediging vinden voor zijn avontuurlijken geest. Hij verliet het ouderlijk huis (1822), ging te voet naar Dresden, waar hij een paar jaar bleef, daarna naar Weenen, waarheen het mooie Naturalien-Kabinett hem lokte. Door de introducties, die de bekende ornitholoog Brehm hem had meegegeven, kwam Schlegel hier in aanraking met tal van natuuronderzoekers; na een jaar aan het Museum te Weenen gewerkt te hebben, kwam hij op verzoek van Temminck, den directeur van het Leidsche Museum van Natuurlijke Historie, naar ons land (1825). Te Leiden vond hij een sterk ontwikkeld geestelijk leven, vooral in kringen van natuuronderzoekers; het was de bloeitijd der Indische Natuurkundige Commissie, waarvan de centrale leiding bij Temminck berustte. Oorspronkelijk was het plan, dat ook Schlegel voor het Museum zou gaan reizen, maar na het overlijden van H. Boie in Indië (l kol. 395), bleef hij te Leiden, waar hij 29 Nov. 1828 als conservator aan het Museum benoemd werd. Als vrijwillige jager maakte hij den tiendaagschen veldtocht mee, en kreeg na terugkomst weer zijn werkkring aan het Museum. In 1837 (22 Juni) huwde hij met Cornelia Buddingh, dochter van een predikant. Na Temmincks overlijden (1858) werd het beheer over het museum opgedragen aan den hoogleeraar Jan van der Hoeven, wien de titel van opperdirecteur werd gegeven, terwijl Schlegel als directeur met den titel van hoogleeraar de dagelijksche leiding in handen had. Van samenwerking tusschen hen beiden was geen sprake; Schlegel wilde het Museum tot
onafhankelijke rijksinstelling maken, terwijl hij v.d. Hoeven als hoogleeraar aan de Universiteit min of meer als dwarskijker beschouwde. 16 Juni 1860 kwam aan de voortdurende onaangenaamheden een einde, doordat v.d. Hoeven zijn ontslag nam. Van dien dag af had Schlegel de handeu vrij en kon hij van het Museum maken wat hij wilde. Nadat zijn vrouw 2 Dec. 1864 overleden was, hertrouwde hij in 1869 met A.C.P. Pfeiffer.
Schlegel was lid of eerelid van een groot aantal genootschappen, o.a. de Kon. Akad. v. Wet., de Holl. Mij. van Wet., het Bataafsch Genootschap,