vangen werd. De samenwerking tusschen Scheffer en Teysmann is zeer vruchtbaar geweest; een groot aantal inwendige hervormingen is door hen tot stand gebracht. Uitbreiding van personeel en van het grondgebied, voornamelijk met een ‘kultuurtuin’, Scheffers steun aan de plannen van Mr. H.D. Levyssohn Norman, directeur v.h. Binnenlandsch Bestuur, om een landbouwschool op te richten, dit alles bracht hem steeds meer in aanraking met de landbouwpractijk. Toch heeft Scheffer het evenwicht weten te bewaren tusschen de eigenlijke beteekenis van zijn werkkring als directeur van de wetenschappelijk-botanische inrichting ‘'s Lands Plantentuin’ en de steeds hooger wordende eischen, die de landbouw aan deze inrichting stelde. Zoo worden de door hem jaarlijks gepubliceerde Verslagen omtrent den staat van 's Lands Plantentuin te Buitenzorg (1868-1878) ieder jaar omvangrijker en nemen landbouwvraagstukken hierin ieder jaar meer ruimte in. Daarnaast begint onder zijn leiding ook een wetenschappelijk-botanische uitgave te verschijnen; van de bekende Annales du Jardin Botanique de Buitenzorg geeft hij in 1876 het eerste deel in het licht, grootendeels met
floristische bijdragen van hem zelf over Palmen, planten van Nieuw-Guinea enz., gevuld, terwijl hij een belangrijke studie over de Anonaceae naliet, welke in het tweede deel verscheen. In Febr. 1880 werd Scheffer ziek door een acute leverontsteking, ten gevolge waarvan hij in het gezondheidsoord Sindanglaja 9 Maart d.a.v. overleed.
Zie: van Gorkom in Jaarb. K.A.W. 1880, 1 vlg. en Eigen Haard, 1880; Sirks, Indisch natuuronderzoek (Amst. 1915), 189 vlg. (met portret).
Sirks