[Sandaeus, Maximileanus]
SANDAEUS (Maximileanus), of van der Sandt, geb. te Amsterdam 17 Apr. 1578, gest. te Keulen 21 Juni 1656. Zijn eerste wetenschappelijke opleiding genoot hij te Groningen. De politieke en godsdienstige woelingen dier dagen deden zijn ouders uitwijken naar Keulen, waar hij zich op de wijsbegeerte toelegde en 3 Mrt. 1597 meester werd in de vrije kunsten. Daarna beoefende hij eenigen tijd de rechtswetenschap te Pont-à-Mousson, en ondernam, na den dood zijns vaders, een wetenschappelijke reis naar Italië. Hij bezocht er de beroemdste universiteiten, doch kon, gelijk hij verhaalt, den innerlijken drang, die hem naar de Jezuïeten-orde dreef, niet langer weerstaan. 21 Nov. 1597 trad hij te Rome in het noviciaat. Na voltooiing zijner theologische studiën werd hij naar Duitschland teruggezonden, dat tot aan zijn hoogen ouderdom het tooneel van zijn godsdienstig-wetenschappelijken arbeid bleef. Aan de universiteit te Würzburg doceerde hij 1605-1608 de wijsbegeerte, van 1611-1622 de godgeleerdheid; daarna onderwees hij de exegese te Mainz. In 1627 trad hij op als bestuurder van het bisschoppelijk seminarie te Würzburg en was er tevens met de leiding der studiën belast. De inval der Zweden noodzaakte hem in 1631 naar Keulen te vluchten, waar hij de laatste 25 jaren zijns levens doorbracht. Veel droeg hij daar bij tot den bloei en den luister van de Congregatie der academische studenten, waarin zich, vooral door zijne bemoeiingen, verschillende kardinalen, apostolische nuntiussen en prinsen als leden deden opnemen. In 1645 reisde hij naar Rome om de 8e algemeene vergadering der orde bij te wonen, die Vincentius Caraffa tot generaal koos. Een beschrijving van die reis vindt men bij Duhr, Geschichte der
Jesuiten in den Ländern deutscher Zunge II, 586. Na zijn terugkeer legde hij achtereenvolgens zijn verschillende ambten neer. Drie jaren voor zijn dood verloor hij bijna geheel zijn vroeger zoo ijzersterk geheugen en bracht den laatsten tijd zijns levens in stil gebed door.
Sandaeus bezat een levendigen, scherpzinnigen geest, een ongeloofelijke belezenheid in kerkelijke en profane schrijvers en een verbazende werkkracht. Te Keulen begon zijn dag 's morgens om 3 uur, en geen oogenblik ging ongebruikt voorbij. Op 75-jarigen leeftijd getuigde hij: quot annos vixi, tot libros scripsi. Zijn geschriften bewegen zich op het gebied van theologie, controvers en ascese. Uit de jaren 1617-20 dagteekenen zijn strijdschriften tegen de Hollandsche Calvinisten, de Dordtsche synode, de praedestinatie-leer, en in het bijzonder tegen den bekenden Jacobus Laurentii, predikant te Diemen, Hoog-Karspel, Naarden en Amsterdam, die in zijn Conscientia Jesuitica cauteriata vooral Bellarminus had aangevallen. Sandaeus antwoordde in Castigatio Conscientiae Jesuiticae cauteriatae (Herbi-