en de exploitatie van stoomtramwegen werden vastgesteld. De aanleg van spoorwegen op Java en Madoera werd voortgezet. In Aug. 1889 werd het gedeelte Tjitjalengka-Garoet voor het publiek verkeer opengesteld. In Oct. 1888 kwam de telegraafverbinding Java-Boeleleng(Bali)-Makassar en in Sept. 1889 de verbinding Java-Madoera tot stand. Verder werden telegraafkabels gelegd: van Banjoewangi naar Roebuckbaai (West-Australië), van Medan naar Penang en van Belawan (Sumatra's Oostkust) naar Olehleh (Atjeh). In 1893 werd besloten een aanvang te maken met de werken ter verbetering der bevloeiing en afwatering van de Solo-vallei.
Het octrooi van de Javasche Bank werd in 1891 voor 15 jaar verlengd. In het volgende jaar werd aan de Billitonmaatschappij eene nieuwe concessie verleend tot het winnen van tin tot 1927 (zie in dit Deel bij 's Jacob kel. 803) waarbij werd bepaald dat ⅝ van het jaarlijksch voordeelig saldo aan het gouvernement wordt uitgekeerd. In 1893 werd eene nieuwe overeenkomst met de Ned. Handelmaatschappij gesloten.
Op Java en Madoera bleef het onder het bestuur van P.H. rustig. Een beweging, door een geestdrijver in Oct. 1888 in het gebied van Mangkoe-Negoro verwekt, werd door de militaire macht dadelijk bedwongen.
Toen P.H. als gouv.-gen. optrad was de toestand in Groot-Atjeh en Onderhn volstrekt niet bevredigend en ook gedurende zijn bestuur kon die niet anders dan ongunstig worden genoemd. Het stelsel, met het innemen der geconcentreerde linie in 1884 beoogd, had geen verbetering gebracht en reeds vóór het optreden van P.H. als gouv.-gen. was de volkomen onthouding van politieke aanrakingen met hoofden en bevolking buiten die linie opgegeven. Had de oorlogsgezinde partij in Atjeh, in den boezem waarvan scheuring ontstaan was, zich tijdelijk vrij rustig gedragen, nadat in April 1889 de beide fractiën zich verzoend hadden, werden onze posten heviger beschoten en werden door de Atjehrs versterkingen opgeworpen. De vijand trachtte het de onzen ook op andere wijze lastig te maken: door het verhinderen van het openkappen van terrein vóór de linie, het stelen van telefoondraad, het verbreken der gemeenschap per spoor, enz. Herhaaldelijk moest met de troepen, die in hevige mate door berri-berri geteisterd werden, daartegen worden opgetreden. Wel kwam in den toestand eenige verbetering, zoowel door het oprichten in April 1890 van een korps maréchaussée, dat, later herhaaldelijk uitgebreid, uitstekende diensten bewees, als door het sluiten van een groot deel der kust voor in- en uitvoer en vischvangst, maar hij kon toch in geenen deele bevredigend worden genoemd. Toen bleek dat door de genomen maatregelen eene meer toenaderende houding der vijandelijke hoofden werd teweeggebracht, werd, om de goedgezinde bevolking te steunen, in 1891 besloten tot de invoering eener scheepvaartregeling, waarbij enkele plaatsen voor den algemeenen handelwerden opengesteld en het verkeer over zee met inlandsche vaartuigen werd toegelaten. Kort voor het
aftreden van P.H. als gouv.-gen. had de Indische Regeering er in toegestemd de onderwerping van den bekenden Toekoe Oemar, die sinds jaren als actief bendehoofd ons veel last had bezorgd, aan te nemen.
Ook in de Onderhoorigheden bleef het onrustig. In Edi, waar onze post herhaaldelijk werd aangevallen, werd in Juli 1889 de rust hersteld. Ten gevolge van oneenigheden tusschen landschappen ter Noordkust bleef het om onze vestiging te Segli onrustig, en werd zij herhaaldelijk beschoten. In