zijn eigen naam, maar anonym of onder pseudonym. Dat maakt het ook moeielijk uit te maken of de geschriften, die onder zijn naam doorgaan, hem werkelijk tot auteur hebben. Slechts van het laatstgenoemde der hier volgende geschriften weten wij dat met vrij groote zekerheid (zie Fruin VI, 163). Zijne vlugschriften zijn alle in anti-stadhouderlijken geest. Aan hem worden toegeschreven: De stadhouderlijcke regeeringe in Hollandt... Dat is een kort ende bondigh verhael van de gedenckwaerdighste daden ende wercken der Hollantsche stadthouders (Amst., J. Cypr. v.d. Gracht, 1662 in-8o; Pamfl. Knuttel 8655a); Aesopus Defensor sig erbarmende over de diepe sugten van den klagenden Veenboer ('s Grav., 1662 i. 8o.; Pamfl. Knuttel 8658b.); Apologie ofte Verantwoordinge van den ondienst der Stadthouderlijke regeeringe.... Door Aesopum Stomachatum ... (Amst., J. Cypr. v.d. Gracht, 1663, in-8o.; Pamfl. Knuttel, 8794a); Gulde Legende van de Stadthouders in Hollant (Amst., Fr. Legendus, 1663 in-8; Pamfl. Knuttel 8806c); Begin voortgang ende eind der vrije, ende der gewaande erfgravelike bedieninge in Holland en West-Vriesland (Amst. 1683. in-8o.).
Knuttel