[Labrijn, Pieter Dirkzoon]
LABRIJN (Pieter Dirkzoon), geb. te Hendrik-Ido-Ambacht 20 Jan. 1815, overl. te Zieriksee 14 Jan. 1892, zoon van Dirk Labrijn, architect en Adriana van der Spijken, was aanaanvankelijk aannemer en architect te Nieuwerkerk (Zeeland) en werd 18 Januari 1851 benoemd tot oppercommies van het waterschap Schouwen. De titel dezer betrekking werd later veranderd in dien van waterbouwkundig ambtenaar.
Hij vond een desolaten toestand, tengevolge van malversatiën van zijn voorganger en den voorzitter van het waterschap. Door energieke maatregelen wist hij weder een georderd beheer tot stand te brengen. Hij verbeterde veel aan de dijksen oeververdediging, en ontwierp zoowel voor genoemd waterschap als voor alle andere op Duiveland en Tolen verschillende stoomgemalen. Hij ontwierp de groote Zeeuwsche garancinefabriek der firma Ochtman, van der Vliet en Co. te Zieriksee, die na een kort bestaan door de mededinging der aniline te gronde ging. Hij was lid der commissie, omtrent de afdamming van het Slaak, ingesteld in 1869, en van 1870 tot 1879 lid van den gemeenteraad van de plaats zijner inwoning. Met ingang van 1 Maart 1889 ontving hij op verzoek wegens gezichtszwakte eervol ontslag als waterbouwkundig ambtenaar. In 1876 werd hem ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsfeest een zilveren inktpot met beeld vereerd.
Hij werd in Zeeland dikwijls in waterbouwkundige quaesties geraadpleegd.
Hij huwde te Nieuwerkerk (Zeeland) 7 Febr.