ging zij een vergelijk aan met den deken en het kapittel der Catharinakerk te Eindhoven over de tienden van de pas ontgonnen landerijen van het hof der abdij te Heugten 10 Juni 1464. Zij ondervond ook moeilijkheden over het recht van patronaat der kerken Nieuwkerk en Aldekerk. Hertog Arnold van Gelder erkende dat het behoorde aan de abdij van Roermond, 14 Aug. 1472. Met de burgers van Maashees had zij een geschil over het gebruik der goederen van de abdij te Heugten, waarover het gerecht te 's Hertogenbosch uitspraak deed, en met burgemeester en schepenen van Echt ging de abdis een schikking aan over het onderhoud der nieuwe parochiekerk van Echt. Later verkregen burgemeester en schepenen van Echt op hun verzoek van de abdis Wilhelmina een goede gunst bij de wijding van de twee nieuwe klokken, welke 1478 op Palmzondag-avond werd gekerstend. In naam der abdis heeft de broeder-meester van het Berkerlerhof aldaar, uithof der abdij, ‘dese clocken doen heffen ende kersten’, en voor elke klok een gouden schild geofferd.
In het necrologium van de Munsterabdij komen talrijke familieleden der abdis Wilhelmina van Kessel voor. Hare zuster Hildegundis was non in dezelfde abdij; Catharina in de Cisterciënserabdij Gravendal bij Asperden, Mechteldis priorin in de abdij Burtscheid O. Cist bij Aken, en Bela non in het Norbertijnerklooster Keizersbosch. De abdis werd opgevolgd door hare nicht Bela de Dript, dochter van hare zuster Theodora. Nog komen voor hare zuster Christina en Margaretha en een broeder Fredericus. Verkeerd geeft Maasgouw XX (1898) 52 Wilhelmina v. Kessel op als abdis 1573.
De niet vertrouwbare lijst der abdissen uitgegeven in Limburg's Jaarboek beweert, dat zij eerst 1470 gekozen is.
Zie: Sivré, Necrol. der adellijke abdij Munster te Roermond 14, 15, 22, 35, 36, 37, 42, 84, 97, 103 en 109; Limburg's Jaarboek XXII, (1916) 79, 95-97, 120, 121; Inventaris Oudarchief Roermond III, 283-288; Verslag Rijks Oudarchieven XXXV (1912) 444-6.
Fruytier