spoorweg was toegevoegd, werd ingeleverd, maar had geen gevolg. Er werd later, toen de eisch van een fort minder op den voorgrond werd gebracht, door beide ingenieurs een zeehaven te Scheveningen ontworpen. Later is men, om een fort te kunnen missen, overgegaan tot den aanleg van een haven aldaar voor weinig diepgaande schepen; dit denkbeeld is door van Heurn steeds bestreden.
In 1896 verbond hij zich aan het een paar jaren te voren opgerichte technisch bureau van den ingenieur N.J. Beversen, welke firma sedert Beversen en van Heurn heette. Deze firma ontwierp een aantal waterstaatswerken, als slui en in het Leeksterdiep in Groningen, den Noord-Frieschen lokaalspoorweg, de verhooging der dijken van de Tielerwaard, noodig geworden door de verlegging van den Maasmond, den lokaalspoorweg Heerlen-Schaasberg. Het belangrijkste werk was intusschen de electrische spoorweg van Rotterdam naar 's Gravenhage en Scheveningen, waarvoor Beversen en van Heurn in Juni 1899 concessie bekwamen; ten behoeve van dezen aanleg werd de Zuid-Hollandsche Electrische spoorwegmaatschappij in Jan. 1900 opgericht, die na eenige jaren den steun der Hollandsche IJzeren spoorwegmaatschappij bekwam. Deze laatste maatschappij nam de exploitatie der lijnen op zich.
Van Heurn ontving driemaal gouden medailles voor de beantwoording van prijsvragen, uitgeschreven door: 1o. Het Bataafsch Genootschap te Rotterdam in 1890 over een ontwerp tot het bevloeien eener onvruchtbare streek. Hij koos een. terrein bij Boksmeer, dat zeer hoog boven de Maas, aan welke het water ont eend zou worden, gelegen is; daardoor waren de renten, die hij berekende, dat verdiend zouden worden, zeer laag. 2o. Hetze fde genootschap, in 1892, over de geschiedenis der Merwedetakken in de laatste twee eeuwen. 3o. De Maatschappij van Nijverheid, in 1896, over electrische beweegkracht, te verkrijgen door windmolens. Hij kwam tot de slotsom, dat hiervan geen gunstig resultaat te wachten is.
Al deze antwoorden zijn doorwrocht en getuigen van een practischen geest en groote kennis.
Van Heurn huwde 4 Mei 1886 J.M. Bake, geb. 25 Oct. 1864, nog in leven, bij wie hij 4 zonen en eene dochter had. Van de hand van zijn compagnon Beversen komt in de Ingenieur van 7 Mrt. 1903 eene levensbeschrijving van van Heurn met portret voor, waarin ook de kleine door hem geschreven stukken vermeld worden.
Ramaer