[Hartog, dr. Jan]
HARTOG (dr. Jan), zoon van Jacob Hartog en Cornelia Bek, geb. te Westzaan 14 Aug. 1829, gest. te Doorn 2 Sept. 1904. Na door privaat-onderwijs te zijn voorbereid, deed hij in Aug. 1847 het staatsexamen; vervolgens werd hij als student ingeschreven aan het athenaeum en het doopsgezinde seminarie te Amsterdam. In Sept. 1852 deed hij zijn proponentsexamen en 6 Febr. 1853 zijn intrede als leeraar in de doopsgezinde gemeente te Joure. In Juni 1854 ging hij als zoodanig naar Zaandam Oostzijde, 15 Dec. 1861 naar Utrecht, waar hij 2 Sept. 1894 zijn emeritaat verkreeg. Hij behoorde tot de evangelische richting, aan wier tijdschrift Geloof en Vrijheid hij geregeld medewerkte. Ook in andere periodieken heeft hij zeer veel geschreven. Hij was een uitnemend prediker, naar wien men gaarne ter kerk ging. Begaafd bovendien met historischen zin, kwam hij er zoo gemakkelijk toe om de geschiedenis van de preek te onderzoeken. Op grond van een uitgebreid onderzoek van tallooze preekenbundels kon hij in het licht geven de Geschiedenis van de predikkunde en van de evangelieprediking in de Protestantsche kerk van Nederland (1861), een veel geprezen boek, dat het onderwerp vrij wel uitputte en ook Hartog's eigen beginselen over de preek helder uiteenzette. Toen in 1887 een tweede, vermeerderde en verbeterde druk verscheen, verkortte hij den titel tot Geschiedenis der predikkunde: over de evangelieprediking, die in dat boek ook niet was behandeld, schreef hij in de Geschiedenis der Christelijke kerk in Nederland in tafereelen (van B. ter Haan en W. Moll, 1869), dl. II. Door deze historische studiën was hij ook gekomen tot het onderzoek van de periodieke litteratuur van achttiende eeuw, die voor een niet
gering deel door predikanten is geschreven. Toen dus het Provinciaal Utrechtsch Genootschap een prijsvraag uitschreef over de spectators der achttiende eeuw, zond Hartog een antwoord in, dat met goud werd bekroond en door het Genootschap werd uitgegeven, als De spectatoriale geschriften uit de tweede helft der achttiende eeuw (Utrecht 1872; 2e. verm. en verb. druk, 1890), een boek, dat over deze materie nog als het standaardwerk kan worden beschouwd. Intusschen zette Hartog zijn studiën over de litteratuur der achttiende eeuw voort; daaruit ontstond zijn De Patriotten en Oranje van 1747-87. Premie van het Nieuws van den dag, 1882 (Amsterdam 1882). In dat boek heeft hij een poging gedaan om de geschiedenis der patriotsche beweging toe te lichten uit de pamfletten dier dagen; hoewel de compositie van het boek niet geheel