[Halewijn, of Alewijn Alewijn van (1)]
HALEWIJN of Alewijn (Alewijn van) (1). Het geslacht van Halewijn komt in het laatste kwart der 16e eeuw te Dordrecht voor. Men vindt dan vermeld: Alewijn Alewijnsz. (van Halewijn) benevens Pieter Alewijnsz., bierbrouwer, en Jacob Alewijnsz, vischkooper. De laatste was geliuwd met Adriana Jansdr., maar overleed in Oct. 1625 zonder kinderen. Zijn erfgenamen waren in 1627: François Alewijnsz., oudraad, Mr. Cornelis Alewijnsz., licentiaat in de Rechten, advocaat, de kinderen van Alewijn Pietersz., ontvanger der gemeene middelen, Alewijn Alewijnsz. te Bremen en zijn zusters Maria en Digna, die Jacob Alewijnsz. oom en oud-oom noemden.
Pieter Alewijnsz, bierbrouwer, was reeds vóór 1588 gehuwd met Haesken Lazarusdr. van de Graeff en had een zoon Alewijn Pietersz, geb. 1583, en een dochter Anna, geb. 1586. De zoon Alewijn Pietersz. is de ontvanger, wiens kinderen hierboven vermeld worden. Deze was in 1615-16 raad, in 1619-20 en 1623-24 schepen van Dordrecht, maar overleed in 1625.
Alewijn Alewijnsz, had drie zonen nl. François, Alewijn en Cornelis.
Cornelis was de hier boven genoemde advocaat.
Alewijn was 8 Juni 1597 gehuwd met Adriana Jan Govaertsdr. en had drie kinderen, nl. Alewijn, die te Bremen woonde, Maria, gest. Mei 1598, en gehuwd met Pieter Aelbrechtsz, bierbrouwer te Bommel en Digna, ged. Jan. 1606. Andere kinderen zijn jong overleden.
Van deze takken der familie is verder nog niets bekend.
François van Halewijn was 29 Oct. 1595 geh. met Neeltje Adriaen Jobsz. van Teresteyn en had in 1623 drie kinderen. Welke die zijn, weten wij niet. In Mrt. 1598 en Sept. 1599 werd een kind gedoopt, verder in Juni 1601, Nov. 1604, en in Jan 1607 een zoon Adriaen, die waarschijnlijk in Oct. 1614 overleed. Zooveel is zeker, dat hij een zoon Alewijn had, van wien de meer vermaarde leden van het geslacht afstammen.
van Dalen