[Halbes, Egbertus]
HALBES (Egbertus), geb. te Groningen en aldaar overl. in Sept. 1638, bracht tal van jaren door ter studie in den vreemde. Zijn naam vindt men 22 Apr. 1587 te Heidelberg, 29 Oct. 1594 te Genève, in 1597 te Orleans en 19 Febr. 1600 te Padua. Hij verkreeg den graad van licentiaat in de rechten. Hij trad in dienst der stad Groningen door zijne benoeming 21 Mei 1613 tot secretaris der weeskamer, wat hij tot 1619 bleef, toen hij 18 Mrt. 1619 gekozen werd tot ambtman van het gericht van Selwerd. Inmiddels was hij 15 Febr. 1618 gekozen in de gezworen meente. In 1619 was hij lid der synode van Dordrecht, ten gevolge zijner afwezigheid werd het noodig een waarnemer voor het ambtmanschap aan te wijzen; in 1620 werd hij gecontinueerd, doch 15 Febr. 1621 trad hij af ten gevolge zijner verkiezing in de gezworen meente. 8 Febr. 1623 werd hij gekozen tot raadsheer. In 1625 kwam hij in de provinciale regeering door zijn verkiezing 2 Febr. van dat jaar tot rekenmeester, en 23 Sept. tot gedeputeerde. Sedert blijft hij tot zijn dood in stads- en provinciaal bestuur zetelen als raadsheer en gedeputeerde, en vervulde hij daarnaast het lidmaatschap van verschillende commissies. In 1627 was hij tijdelijk belast met de waarneming van het ambtmanschap van het Gorecht.
Zie: Bijdr. en Med. Hist. Gen. XXXIV (1913) 326, overigens naar gegevens van den rijksarchivaris te Groningen.
van Kuyk