Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 698]
| |
heer van Haeften na 1438, kinderloos overleden in 1463, maar dan zeker niet vóór 1 Aug., gelijk blijkt uit J.J. de Geer tot Oudegein, Archieven der Ridderlijke Duitsche Orde, Balie v. Utrecht (Utrecht 1871) II, 702, waar, gelijk ook elders (zie Reg.) Arnold en Walraven, meermalen als broeders vermeld worden van Johan (zie art.) hoewel tweemaal gehuwd (1o. met Mechtelt van der Dussen, 2o. met Aleid v. Zuylen) en ook nog afzonderlijk vermeld op de jaren 1435, 1453 en 1462 (Nijhoff IV Nos. 146, 286 en 370). Samen ontmoeten we ze zeker in (een stuk van 5 Juli) 1444, ambtsjonkers uit de Tielerwaard, beiden ook als raadslieden van Arnold v. Gelre in (14 Dec.) 1447, optredende als getuigen van diens toezegging van schadeloosstelling aan Tiel, dat zich bereid had verklaard tot hulp tegen het weerspannige Driel. Walraven, die medegewerkt had aan het vonnis tegen de Drielenaars, evenals anderen, o.w. Pontanus (495) ook zijn broeders Willem (als wiens echtgenoote genoemd wordt Margriet Schade of Beers), Arnold, blijkbaar de Arndt van hierboven, Otto (zie art.) en Gijsbert (zie art.) noemt, werd door den hertog aangesteld tot drost van Buren. Maar de bevolking aldaar, eens met de oppositiepartij, wilde hem niet inlaten. Hierdoor genoodzaakt zich op het kasteel te verschansen, zag hij tevens de mannen van Nijmegen, bolwerk van het verzet tegen hertog Arnold, tegen zich oprukken, die weldra den drost onder voorwaarde van vrijen aftocht, noodzaakten zich aan hen over te geven (1444). 14 Dec. 1447 werd Walraven beleend met den Noeyn-grevenweert bij Rhenen, waarvan hij 1451 weer afzag (Nav. 1903, 283). In 1452 behoorde hij tot die aanzienlijke Noordnederlandsche, in verschillende belgo-fransche bronnen niet, maar bij Wagenaar (IV 38) wel vermelde edelen, die deelnamen aan den strijd van Filips v. Bourgondië tegen de opgestane Gentenaren, die o.a. bij Rupelmonde verslagen werden. Daar, t.a.p. wordt ten minste de naam Walraven v. Haeften aangetroffen en Johannes a Leydis (De Origine ...Domin. de Brederode in Matth. Anal. I, op wien Wagenaar hier steunt, voegt eraan toe, dat o.a. heer Walraven tot ridder geslagen wordt (door den heer v. Brederode). Inderdaad als zoodanig komt hij spoedig voor, hij, de heer v. Vaderick (Varik), terwijl hij niet heer v. Hellu genoemd wordt, ofschoon volgens van Spaen, Int. 307 door 't huwelijk van Walravens oom Wolter die heerlijkheid aan hem kwam. Zoo treffen we den heer v. Varik, Walraven v. Haeften, ridder, aan, vier jaar later, in een stuk v. 13 Jan. 1456, daarna in een van 30 Juni 1459, waarin tevens vermeld worden zijne bovengenoemde broeders Willem en Gijsbert (zie art.), benevens nog een Willem v. Haeften (zie art.), maar de zoon v. Claes (zie art.), en nog Alfferts zoon, eveneens Klaas (zie art.) en verder de Gijsbert, die Alard (Alert) tot vader had (?) In 1461 noemt Maria v. Bourgondië, hertogin v. Kleef, bij haar uitspraak in de geschillen tusschen haar zoon, hertog Arnold en haar dochter Katharina, zijne gemalin, heer Walraven haar hofmeester. Later treffen we hem aan, evenals o.m. Hendrik en Otto v. Bylandt (zie art.), onder de getrouwen van hertog Adolf v. Gelre (en Gulik), wanneer deze n.l. een verbond van vriendschap (en hulp) sluit met bisschop Roprecht van Keulen. Als zijn naam werkelijk voorkomt onder diegenen van de heeren, wier goederen tijdens de Gelder- | |
[pagina 699]
| |
sche partijschappen verbeurd verklaard waren, maar van het recht op welke Karel v. Bourgondië (28 Dec. 1472) afstand doet (Nijhoff IV No. 532), dan zou daaruit volgen, dat Walraven dan toch later de zijde van hertog Arnold gekozen heeft, als wiens aanhanger Fahne (II, 52) hem trouwens ook in 1467 voorstelde. Evenmin staat vast, ofschoon het waarschijnlijk is, dat hij dezelfde is of zou zijn geweest, die in 1477 voor Jolenta, weduwe van Reinoud van Brederode, Vianen heeft veroverd (Burman, Utr. Jaarb. III, 203; zij wordt genoemd bij v. Leeuwen, Bat. Ill. 1198 op 's jaar 1475 als weduwe v. Reynout v. Brederode). Zijne betrekking tot het huis van Brederode (zie boven) pleit voor de veronderstelling, en ook de tijdsopgave strijdt er niet mee. Toch hooren we niet meer van dezen Walraven v.H., die ± 1478 gestorven is, een viertal jaren overleefd door z'n echtgenoote Henrica v. Varick, die hem de volgende 5 kinderen schonk: 1o. Johan, overl. 1494 of 95, gehuwd met Theodora v. Lyre, overl. 1529 (zie art. Johan); 2o. Beatrix gehuwd met Johan v. Rossem; hun dochter Moralda (of Walravina), vrouwe van Herwijnen en Engelenborg, tr. 1o. Willem v. Gent; 2o. Hendrik v. Ensse (III, 457-458); 3o. Johanna, non ter Hunnepe; 4. Henrica geh. met Henrick v. Ranst (zoo o.a. Ferwerda; anderen, vermoedelijk ten onrechte, lezen voor Henrica: Elisabeth en voor Hendrik Frederik). Hij was ridder en heer tot Boxtel en Kessel. Hun dochter Elisabeth (overl. 1529) tr. 1494 Johan de Cocq v. O(p)pijnen. (Wapenher. 1914, 322). Het laatst trouwens ook bij d'Ablaing v.G. (Ridderschap v. Nijm. 17, 63), welke schrijver tevens van een huwelijk spreekt van Elisabeth v. Haeften (vrouw v. Varik) met Willem v. Aeswijn, ridder, en bij hem moeder v. Hendrina; hertr. Joost v. Gemen gen. Pröbsting. Een ander lid van 't geslacht de Cocq v. Opijnen, een Hendrik nl. was ook gehuwd met een juffrouw v Haeften, bij wie hij 4 kinderen had. 5o. Elisabeth. Gerharda of Gerarda v. Hons(s)elaar (dochter v. Goosen en Wilhelma v. Heemskerck), genoemd als weduwe in 1558 en overl. in 1574 kan, mede om de jaartallen, bezwaarlijk de echtgenoote zijn van dezen Walraven, al wordt zij (bij v.d. Aa) als zoodanig opgegeven. Zij was dan ook gehuwd met een anderen Walraven (v.H.) en wel met Walraven, (2) (dood in 1541) oudsten zoon van Johan (zie art.) (oudsten zoon v. Walraven (1) zie boven) en van Theodora v. Lyre, schepen v. Tuil (1485), zooals ook hun zoon Johan (zie art.) schepen v. Tuil werd. Maar Gerarda of Gerharda was van Walraven de tweede echtgenoote; de eerste was de in 1520 reeds overleden Johanna v. Broeckhuysen (dochter v. Arend en Walburg v.d. Poll), die hem eene dochter schonk, eveneens geheeten Walburg (1520-68), gehuwd (1535) met Jaspar van Wijhe (vgl. Nav. XXV, 537 en XXVI, 40), zoon v. Otto, heer v. Echteld en Geertruid Tengnagell, dr. v. Wolter (in de ridderschap van de Graafschap) en Raba v. Lennep. Deze Jaspar behoorde met zijn schoonvader Walraven v.H. tot de 17 ridders, die voor het kwartier Nijmegen het verdrag bezegelen over de opvolging in Gelre en Zutphen tusschen Karel v. Gelre, Johan hertog v. Kleef en bannerheeren, ridderschap en steden 's lands v. Gelre (27 Jan. 1538). | |
[pagina 700]
| |
Dezen Walraven, ambtman van de Tielerwaard (zie beneden) die ook wel dezelfde zal geweest zijn, dien we in 1532 als huwelijksvriend zien optreden bij het huwelijk van Walraven v. Arckel en Katharina, bastaarddochter van hertog Karel, werden uit zijn tweede huwelijk, behalve de reeds genoemde Johan (1529) geboren: Johanna (Canones te Bergen in Henegouwen) (zie art. Dirk); Wilhelmina, gehuwd met Nicolaas v. Assendelft (overl. Aug. 1570, vroeger proost v. Arnhem, welk huwelijk kinderloos bleef (Moes en Sluyterman III, 137-138), vrouwe v. Brederode (1533), Maria (1534 overl. 12 Juli 1608) Theodorina (1535) en Margaretha (1537). Over een wat later levenden Walraven, zoon v. Otto en echtgenoot van Sandrina Pieck zie art Otto en Allard. Vgl. over hem en Johan, wiens neef hij was, o.a. Ned. Her. 1887, 179, 194. Lit. is overigens in dit en vorige art. genoemd. Vooral ook: Geld. Volksalm. 1883, 19-20; 1896, 39 vlg.; Nav. XLVI (1896) 39, 447; Teschenmacher, Annal. Cliv. II, 515 en nog: v. Hasselt, Oorspr. Schilderij enz. waar Walraven (2), ambtman van de Tielerwaard, genoemd wordt onder de ter begroeting der nieuwe hertogin v. Gelre uitgezonden edelen; R.W. Tadama, Tijdrek. Reg..... te Zutphen I, 94. Kooperberg |
|