Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 695]
| |
nen, evenals zijn daaropvolgende broeder Otto (zie art.), echtgenoot van Jutte Pieck, genoemd op 't jaar 1417 (binnen Gorinchem) en wiens oudste zoon, ook een Johan, kanunnik (van St. Marie) te Utrecht, zooals ook de 3de zoon van zijn broeder Alert (1) echtgenoot van Aleidt v. Weerdenburch (zie art.) werd. Eerstbedoelde Johan nu behoorde eveneens tot den geestelijken stand en wel tot de Duitsche Orde (Balie te Utrecht), waarvan hij ridderbroeder was. Als commandeur te Tiel treffen we hem aan in 1455 (zie o.a. ook 't zgn. ‘Buurspraakboek’ der stad Utrecht van dat jaar, aangehaald in het beneden te noemen werk van de Geer tot Oudegein, a.w. II, 419. Vgl. ook Rink, Beschr. v. Tiel Bijl. I, 49 waaruit blijkt, dat hij door Johan v. Rossem als ambtman en richter te Tiel was aangesteld, 14 Maart 1464 - zooals ook het voorafgaande jaar van betrekkingen met deze plaats als commandeur spreekt. Het was in den tijd, dat sommige broeders gehoorzaamheid weigerden aan den landcommandeur Dirk v. Enghuizen, in welken tijd Johan v. Haeften (8 Juni 1455) wordt aangesteld tot stadhouder der balie v. Utrecht, totdat hij een gemeen kapittel zal hebben belegd ter beslechting der onder de broeders heerschende geschillen. Op 't laatst van 't jaar wordt Johan aangesteld tot landcommandeur v. Utrecht, als hoedanig Dirk v. Enghuizen eervol ontslag had aangevraagd, maar moet zich zien te handhaven tegen Willem Ingenuland; 1456 (10 April) wordt van Haeften van de landcommandery v. Utrecht voorzien, terwijl weerspannige broeders met straffen bedreigd worden. Daarmee is zijn geschil met Ingenuland niet beëindigd en Johan v.H. stelt een zaakgelastigde aan bij hertog Philips v. Bourgondië. Daarop schijnt de zaak meer tot rust te zijn gekomen, straffen worden ingetrokken, vergiffenis aan ongehoorzame, maar tot inkeer gekomen broeders geschonken. Doch nog een groot deel van 1457 wordt voortgewerkt aan een vergelijk tusschen beide partijen, dat ten slotte tot stand komt, nadat ook bisschop David v. Bourgondië erin gemengd was. Dan vernemen we, behalve in 1458 (Magnin, De voormalige kloosters in Drenthe) (Heerenveen 1846, 301), eerst in 1460 weer van den landcommandeur in verband met eene overeenkomst met de huurlieden v. Katwijk ‘op’ zee betreffende de stichting van een kerspel aldaar. Zie verder nog Nav. XXXIII, 120. Behalve deze drie Johans treffen we verder aan: Johan, een van de kinderen van Dirck (zie art.) en Agnes v. Broeckhuysen en broeder dus o.a. van Alert of Alard, in wiens artikel hij reeds genoemd werd in verband met den koop van Kalbeek (1542). Omgekeerd kocht hij, Johan, van broeder Alert Gameren in 1541. Na Dec. 1584 komt hij niet meer voor. Gehuwd met Lucretia (Lucia) v. Brederode, had hij bij haar de volgende kinderen: den ± 1568 optredenden Johan; Dirck, den bekenden gouverneur v. Bommel, wiens vrouw Margaretha v. Duivenvoorde hem geen kinderen schonk; vervolgens Agnes, wiens man Alexander v. Egmond was; Margaretha; Jutte; Maria en nog een Johan (2), die volgt. Vervolgens vermelden we den derden zoon v. Reyner en Anna Pieck, Johan met z'n vrouw Henrica Pieck, genoemd in de art. Alert en Otto. Dan nog den oudsten zoon van Walraven (zie art. Walraven) en Henrica v. Varick, welke Johan, genoemd op 1494 of 95, huwde met Theodora v. Lyre, overl. 1529 (zie ook in dat art. Walraven, maar ook wordt zij | |
[pagina 696]
| |
genoemd Dirrica v. Immersele; zie trouwens overgang van Lijere tot Immersele beneden) en het tweede kind van Walraven (zie art. Walraven) en Gerarda v. Hoenselaer, de Johan van ± 1574 en echtgenoot van Anna van Spangen, geb. 12 Maart 1534, hertr. met Gerhard v. Ooy, heer v. Ooy (overl. 1584), dochter van Cornelis, heer v. Spangen enz. en Maria v. Lyere, gen. Immersele, burggravinne v. Aalst. Laatstgenoemde zoon prijkt met de namen van zijn heerlijkheden Haeften, Hellu en Herwijnen op de riddercedels van Nijmegen 1555-1570 en was in 1557 schepen van Tuil. Over den zoon van Johan v. Haeften en Diderica v. Lier (Lyre) v. Immerseel, Otto, echtgenoot van Everharda v. Malburg en bij haar vader o.a. van Frans en sinds 6 Maart 1556 van Walburg v. Guyck v. Meteren, die hem o.a. den in 1574 ongetrouwd overleden Johan en Walraven schonk, zie men art. Otto en vergelijke tevens te Water, Verbond der Edelen II, 435 vlg. en Nov. 1896. Lit.: De lit. is in dit art. en in de overige art. over de v. Haeftens genoemd, vooral echter: de Geer tot Oudegein, Archieven van de Duitsche Orde Balye v. Utrecht (ook voor Arndt of Arnold en Walraven. Zie aldaar) (Utrecht 1871) II. Kooperberg |
|