leering op te doen en heeft dat dan ook gedaan. Op verschillend, meest letterkundig en historisch gebied heeft hij dan ook allerlei geleverd. In 1833 bekroonde de Tweede Klasse van het Instituut met goud zijn verhandeling over Graaf Floris de V en zijne Regering uit echte bronnen voorgesteld (Verh. Instituut Tweede Klasse VI, 1). Vooral op het gebied van munt- en penningkunde was Groebe een man van veel kennis en ervaring. Reeds in 1830 kon hij een prijsvraag van de Kon. Academie van Wetenschappen en Fraaie Kunsten te Brussel over de oude Nederlandsche munten beantwoorden; het handschrift werd met goud bekroond, maar werd door de tijdsomstandigheden eerst in 1835 in de Mémoires der Academie gedrukt. Van zijn vele andere publicatiën op dit gebied zij alleen genoemd zijn Handleiding tot de kennis der Nederlandsche munten, welke sedert ruim drie eeuwen hier te lande zyn geslagen, gangbaar waren en thans geheel ingetrokken of buiten omloop zijn gesteld enz. (Amst. 1850). Hij had in den loop der jaren een zeer groot taalkundig materiaal verzameld, dat door hem in 1854 aan de redactie van het Ned. Woordenboek tegen billijke vergoeding werd afgestaan. Groebe was toen in moeilijke omstandigheden. In 1851 was het Instituut opgeheven en daarmede zijn betrekking aan het bureau. In 1853 werd hij niet buiten eigen schuld ontslagen als custos der stadsbibliotheek. Ook zijn boekhandel was verloopen, zoodat hij zijn laatste levensjaren in kommervolle omstandigheden doorbracht; ten slotte bezorgden invloedrijke vrienden hem een rustig levenseinde. Groebe was eerst gehuwd met Christina Wolff; een tweede huwelijk was ongelukkig en werd ontbonden.
Zie: J. de Vries Jzn. in Levensb. Lett. 1867, 153 vlg.
Brugmans