onbekend’. Niet echter vind ik bevestigd, dat G. studeerde te Leiden, zooals van der Aa, Biogr. Wdb. zegt, of te Utrecht, zooals Frederiks en van den Branden, Biogr. wdb. opgeeft; noch in het Alb. stud. Ac. Lugd. Bat. (1875), noch in het Alb. stud. Ac. Rheno-Traj. (1886) komt zijn naam voor. Evenmin kan ik nagaan, op welken grond genoemde woordenboeken vermelden, dat G. vóór het voleindigen van zijn studiën overleden is. Daarmee zou zelfs in strijd zijn, tenzij er hier sprake is van posthume werken of van geschriften van een naamgenoot, dat er sedert 1834 eenige tooneelstukken met den naam ‘W. Greeven’ verschenen. Het zijn de volgende: (waar het tegendeel niet wordt vermeld, is Amsterdam de plaats van uitgave) De loteling, blijspel met zang, naar Le Conscrit (1834); De kat in het gebergle. Vrij naar het Fransch (1835); De dochter van den vrek, of de edelmoedige diefstal, Tooneelspel vrij naar (Bayard en Duport) (1835); De malroos. Tooneelspel naar het fransch (1835); Vatel, of de kleinzoon van een groot man. Blijspel naar.... Scribe en Mazères (1840); Gestoffeerde kamers te huur, of de echtgenooteneef. Blijspel met zang, naar het Fransch (1841); De luchtvorstin of het proefjaar op de benedenwereld. Tooneelspel vrij naar La fille de l'air (van H. en Th. Cogniard en Proost) (1841); Is het een droom? Blijspel. Vrije navolging naar het Fransch (van Balisson en Rougemont) (1842). Door G. en M. Schouten van Rouwerd geschreven: De twee bruidegoms of de plaatsvervanger. Blijspel met zang
naar het Fransch. (1835). Voorts bezit de bibliotheek van de Mij. der Ned. Letterk.: De oude korporaal, tooneelspel naar Dumanoir en d'Ennery, door Greeven en M.J. van Tetteroode, ('s Gravenh. 1856); het titellad is echter slechts in hs. aanwezig; een exemplaar met gedrukten titel heb ik niet kunnen vinden. Evenmin kon ik ergens raadplegen de bij Worp, Drama (II, 454) vermelde Gravin van de ton (z.j.) en de door v.d. Aa. Biogr. Wdb. genoemde Dichtoefeningen d.W. Greeven Hzn. en D. Bax (Rott. 1810).
Ebbinge Wubben