[Eysinga, Frans van (2)]
EYSINGA (Frans van) (2), geb. in 1594, overl. te Oenkerk 3 Sept. 1661; zoon van Aede (2) en van Foeck van Eelsma.
Hij trad in militairen dienst, was al op jeugdigen leeftijd kapitein van een friesch regiment en volgde in Juli 1620 als friesch edelman de lijkstatie van graaf Willem Lodewijk van Nassau. Hij nam daarna zijn ontslag uit den dienst en werd 25 Jan. 1622 grietman van Tietjerksteradeel en volmacht ten landsdage voor het kwartier Oostergoo. Eenige jaren daarna lid van Gedeputeerde Staten geworden, bleef hij tot in 1656 lid der Staten van Friesland en deed in dat jaar van zijn grietenij afstand ten behoeve van zijn schoonzoon Scipio (Sippe) Meckema van Aylva van Tammingaburg. Daarna bleef hij op Eysingastate te Oenkerk wonen en werd in de dorpskerk van die plaats ter aarde besteld.
Frans van E. was 19 Dec. 1623 gehuwd met Hylck van Eysinga (1603-10 Mrt. 1652), dochter van Tjalling (2) (kol. 592) en van Luts van Dekama. Uit dit huwelijk sproten drie dochters, waarvan Lisck met den bovenvermelden grietman huwde; Hylck, de jongste dochter, met diens broeder Tjaerd van Aylva en de oudste, Foeck van Eysinga, in 1655 de echtgenoote werd van Gemme Laes van Burmania, houtvester en pluimgraaf van Friesland, weduwnaar van Rinthje van Eysinga (zie op Aede (2).
Zie: van Sminia, N. Naaml. v. Grietm., 132, 133; Jaarb. Ned. Adel III, 66, 71.
Regt