Holland, om steun te verkrijgen voor haar request om een toelage, dat ze bij de Staten van Holland en West-Friesland wenschte in te dienen.
Beweegreden waarom zij die intercessie der synode verzocht vond Dyrkinius' weduwe daarin, dat hij gedurende zijn leven diverse boeken van goede auteurs in het hollandsch had vertaald. Inderdaad lag daarin ook 's mans beteekenis. Voor den kansel schijnt hij niet bijzonder geschikt te zijn geweest, maar op het gebied van studie was hij niet onverdienstelijk. Of hij de opdracht, 4 Nov. 1579 door de synode van Brugge hem gegeven, om Gualtherus' commentaar op het evangelie van Mattheus te vertalen, heeft uitgevoerd, kan ik niet zeggen. Maar zeker - ook al duidde hij zich daarbij niet zelden alleen aan met zijn initialen J.D. - zeker is zijn naam verbonden aan de volgende overzettingen: Het Nieuwe Testament. In Nederduytsch na der Grieckscher waerheyt overgheset (Emden; voorrede 8 Aug. 1559, achterin: De Drucker aen den Leser, gedateerd 4 Febr. 1560; ex. in de bibl. der gemeentel. univ. te Amsterdam; vgl. F. Pijper, Jan Utenhove (Leiden 1883) 136 vv.; waar de meening wordt uitgesproken dat deze vertaling van van Wingen (III kol. 1433) is); Institutie ofte onderwijsinghe der Christelicker Religie.... Ghemaeckt door Jan Calvijn: ende ghetrouwelick uut den Latijne overgheset in Duytsch (De voorrede is van 5 Dec. 1560; de vertaling geschiedde naar den druk van 1559; exx. in de univ.-bibl. te Leiden en in de bibl. der hollandsche Kerk te Londen); Uutlegginge Joannis Calvini op alle de Sendtbrieven Pauli des apostels..... ende oock op den Sendtbrief tot den Hebreen (Emden 1566; voorrede van Aug. 1566; opdracht aan jonker Unico Manninga, get. 6 Sept. 1566 uit Emden; van den tweeden brief aan Timotheus af werd de vertaling voortgezet door J.F. (cf. art. Joh. Florianus); een vertaling van Martinus Micronius,
Apologeticum scriptum (1557; ex. in de Hof- und Staats-Bibl. te München). Volgens de voorrede van bovengenoemde Uutlegginge gaf hij vóór 1566 ook nog een vertaling van Hendr. Bullinger, Huysboec, vijf decades. Dit moet de uitgave geweest zijn, die 1563 te Emden bij Guill. Gaillart is verschenen en waarvan exx. worden genoemd in Fred. Muller, Veiling-catalogus-bibl. Ch.A. Rahlenbeck (1904) no. 90; en Catalogus v.h. antiquariaat van Otto Harrasowitz: Bibliotheca Theologica Jackson Abt IV, no. 2687; A.J. van 't Hooft, De theologie van H. Bullinger (Amsterdam 1888) 105, vgl. 110, kende haar niet en is daarom te haren opzichte onjuist.
Behalve deze Johannes wordt ook nog Efraim Dyrkinus, Dierkins, Dierkents, Dirckniersz, Dierckinus, Dyckens (gest. 1602 of 1603) genoemd. Daar hij Janszoon heet, zou 't niet onmogelijk zijn dat de voornoemde Johannes zijn vader is geweest; blijkens bescheiden uit 1557 had deze toen inderdaad een kind. Hij was achtereenvolgens predikant te Oud-Vossemeer (1583-1587, toen hij werd afgezet), te Oosthuizen in Noord-Holland (1590), te Korendijk (Goudswaard) en Piershil (1592-1596) en te Bommenede (1596 tot minstens April 1597). Van een door hem in 1581 gedaan aanbod om naar Vlaanderen te gaan - waarop men hem in Stalhille heeft pogen te krijgen - schijnt niets te zijn gekomen. Zijn zwager was Johannes de Moor, predikant te Dudzeele.
Zie: H.Q. Janssen, De kerkhervorming in