[Dorp, Martinus van]
DORP (Martinus van), Martinus Dorpius, zoon van Bartholomeus van D., geb. te Naaldwijk 1485, overl. te Leuven 31 Mei 1525. Hij studeerde aan het Collège du Lis te Leuven en werd 1504 leeraar in de Philosophie in dat College. In 1509 werd hij lector aan de Universiteit, en, nadat hem een praebende was verleend, ging hij theologie studeeren, waarin hij 1515 doctor werd. Daarop volgde zijn benoeming tot professor in de theologie aldaar, gepaard met een kanonikaat van St. Pieters. 28 Febr. 1510 was hij reeds tot lid van den raad der Univ. gekozen, in Sept. werd hij president van het Collège du St. Esprit, wat hij bleef tot 14 Nov. 1519. Hij was rector der Univ. gedurende het semester Febr.-Aug. 1523.
Hij schreef: Oratio de assumptione Virginis Deiparae, geh. 15 Aug. 1510; Oratio in laudem Aristotelis, geh. 3 Dec. 1510; Oratio de laudibus sigillatim cuiusque disciplinarum, geh. 1 Oct. 1513; een dialogus over Hercules aan den driesprong (omstr. 1514); Oratio in praelectionem Epistolarum D. Pauli, geh. 1516. Verder gedichten en voorreden in de boeken van vrienden.
Hij was een neef van den deken van Naaldwijk, Jacobus Hoek. Van Dorp was zeer bevriend met Erasmus; brieven tusschen hen gewisseld bij Allen.
Zie: A.F. van Iseghem, Biographie de Thierry Martens d' Alost (Malines-Alost 1852); Biographie Nationale de Belgique VI, 138; Opus Epistolarum Des. Erasmi per P.S. Allen II (Oxford 1910) 11.
Molhuysen