[Domna, Henricus]
DOMNA (Henricus), zoon van Tjallingius Domna, die predikant was te Workum. Als proponent ontving hij een beroep naar Oosterschelling als adjunct. 2 Dec. 1731 werd hij daar in vasten dienst bevestigd en bediende er de gemeenten Midsland en Hoorn, die toen nog gecombineerd waren, tot aan zijn dood, 11 April 1769.
Hij gaf in het licht: Vriendelijke raadt aan de Gemeente van Oosterschelling, om zich in het doen van hunne liberale gifte na behoren te kwijten, over de woorden Nehemia II: 17, 18 gedaan 22 Oct. 1747 (Workum 1748); Nederlands wonderbare opkomst en Goddelijke bewaring tot hier toe, op de algemeene Dank- Vast- en Bedendag 13 Maart 1748 voorgesteld uijt Psalm CXXVI, vs 3 (Workum 1748).
Zie: van Abkoude, Naamregister van Ned. Boeken, I, IV; G.A. Wumkes, Tusschen Flie en Borne (Westerschelling, 1900) 154.
Wumkes