[Dassen, Michiel]
DASSEN (Michiel), te Zwolle 12 April 1809 geb., ald. overl. 10 Oct. 1852; zoon van Hermannus Jacobus Dassen en Hermanna Johanna van Riemsdijk. Hij studeerde te Groningen (ingeschr. 7 Mei 1831) en werd 22 Nov. 1834 aldaar tot doctor in de genees- en verloskunde bevorderd op een Diss. de Scillitino, additis experimentis de venerorum vi in ptantas. 24 Mei 1850 werd hij daar ook honoris causa tot Phil. Nat. Dr. bevorderd. Hij deed na zijn promotie in 1834 een reis door Duitschland. Na zijne terugkomst zette hij zich te Groningen als geneesheer neder, doch vestigde zich 1835 te Hoogeveen, waar hij tot Sept. 1851 verbleef, toen zijne verzwakte gezondheid hem noodzaakte de vermoeiende plattelandspraktijk te laten varen, en zich naar Zwolle te begeven, waartoe het vertrek van van Deen (III kol. 279) als hoogleeraar naar Groningen, eene gewenschte gelegenheid aanbood. Hij werd daar in de plaats van v. Deen benoemd tot secretaris der provinciale geneeskundige commissie van Overijssel. Hij was in 1848 te Meppel gehuwd met Roelofje Meursinge.
Hij schreef: Herinneringen aan Noordelijk Duitschland en Scandinavie (Gron. 1837-1838 2 dln.); Verhandelingen over de werkzaamheden van het zenuwstelsel (Gron. 1839); Ontwikkelingen van denkbeelden over sommige takken van cultuur in Neerlands Indië, toegezonden aan den Minister van Koloniën (Gron. 1842); Handboek voor de teer van de krachten der geneesmiddelen (Gron. 1846, 2 dln.); De Nederlanders in de Molukken, (Utr. 1848); Over de doelmatigheid van het vestigen van volkplantingen in warme gewesten. Eene voorlezing (Utrecht, 1849).
Door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem werd D. met goud bekroond voor zijne beide verhandelingen: Over de bewegingen der bladen van planten, die geplaatst zijn in de Natuurkundige verhandelingen dier Maatschappij, XXII en XXIV. D. was lid van verschillende geleerde genootschappen.
Molhuysen