[Dam, Jacob]
DAM (Jacob), lid der Tweede Kamer der Staten-Generaal, geb. te Zutphen 8 Oct. 1824, overl. te Neuenahr 29 Juni 1875. Hij studeerde aan de leidsche hoogeschool, 1842-1846, en promoveerde in laatstgenoemd jaar op Theses tot jur. utr. dr. Zich in zijn geboorteplaats als advocaat en procureur vestigend, nam hij hier een werkzaam aandeel in het maatschappelijk en staatkundig leven vóór en na het veelbewogen jaar 1848 en betoonde zich weldra een flinken steun voor de liberale partij. Trouw was hij de beginselen van zijn leermeester Thorbecke toegedaan.
In 1851 werd hij tot lid van den Zutphenschen gemeenteraad, tien jaar later tot wethouder dier gemeente gekozen. En toen in 1866 Mr. P.P. van Bosse, afgevaardigde der Tweede Kamer der Stat.-Gen. voor 't kiesdistrict Zutphen, minister van Financiën werd, zag Dam zich als diens opvolger aangewezen. Sinds dat jaar is hij een werkzaam lid der Kamer geweest tot zijn dood toe, al vullen zijn redevoeringen juist geen lange kolommen in 't verslag der Handelingen van dat lichaam. Bij zijn overlijden werd hij als lid der Kamer opgevolgd door Mr. Tak van Poortvliet.
Mr. Jb. Dam was ongehuwd.
Zie: Zutphensche Cour. van 3 Juli 1875.
Zuidema